Met ruzie en scherpe tegenstellingen kom je doorgaans niet verder. In de akkerbouw beginnen ze dat, in tegenstelling tot de melkveehouderijsector, aardig te begrijpen. Hier timmert de BO Akkerbouw onder leiding van historicus André Hoogendijk rustig door aan een stabiele toekomst voor de slechts 2.000 akkerbouwers die nog over zijn in Nederland. Twee jaar geleden kwam BO Akkerbouw al met een progressieve toekomstvisie, waarbij het de eigen sectorvertegenwoordigers niet spaarde. ‘Veel mensen in de sector verkondigen met luide stem wat ze allemaal niet willen. Maar je zult vooral ook moeten vertellen wat je dan wél wilt.’
BO Akkerbouw legde een duidelijke visie neer op waarom de akkerbouwsector in Nederland minstens 500.000 hectare ruimte nodig heeft in Nederland, wat ze de komende 20 jaar wil gaan doen en waarom ze dat wil doen. Het was een scherpe, empathische visie. ‘Wij, de akkerbouwsector, spelen een belangrijke rol in voedselvoorziening en willen die graag blijven spelen. Zonder daarbij de alsmaar groeiende bevolking in Nederland dwars te zitten. Sterker nog, we kunnen die groeiende bevolking naast voedselvoorziening veel meer bieden. Een mooi en schoon landschap, groene en blauwe diensten, eiwitgewassen voor een gezonder leven en biologisch isolatiemateriaal om uitgestoten CO₂ vast te leggen in woningen. O ja, we gaan dit doen op basis van doelsturing, in plaats van werken volgens voorbeelden als de volkomen bezopen en achter een bureau bedachte kalenderlandbouw.
Landbouworganisaties en de grote coöperaties in de akkerbouwsector werken nu al een tijdje innig samen aan dit verhaal. Ze beseffen dat ze elkaar keihard nodig hebben om te overleven, nemen initiatief en stemmen dat af binnen BO Akkerbouw. ‘In vergelijking met de melkveehouderijsector hebben wij in de akkerbouw ook wat minder clubs die de hakken alleen maar in het zand zetten. Wij willen allemaal vooruit en dat praat een stuk makkelijker’, stelt LTO-Akkerbouw-voorzitter Tineke de Vries in een uitgebreid vraaggesprek in dit nummer. De volgende stap is om de neuzen van alle schakels in de keten volledig dezelfde kant op te krijgen. Voor élke schakel in de keten zit er in dit nummer van Akker van het Noorden een boodschap. Moeten sommige telers nog wel voor grof geld willen overbemesten? Moet het aardappelhandelshuis niet een beetje minder koopman en een beetje méér structuurbewaker van de sector worden? En moet McDonald’s niet gewoon overschakelen op weerbaardere aardappelrassen? Kortom, elke schakel moet goed nadenken over zijn of haar eigen rol in de keten.
Nu, twee jaar later, is het tijd om de eerste oogst van het hebben van een visie binnen te halen. De politiek in zowel Den Haag als Brussel is overtuigd dat middelvoorschrift vanaf 2026 moet worden vervangen door doelsturing. De opkomst van groene en blauwe diensten op akkerbouwbedrijven komt aarzelend op gang. Maar er is beweging. Toegegeven, de groei van eiwitgewassen is hem, in het vleesminnende Nederland, nog niet helemaal geworden. Ondertussen wordt er in 2025 in Leeuwarden wél de eerste Europese fabriek voor hennepisolatie gebouwd, het biobased verhaal. Als resultaat van een grote deal tussen Friese woningbouwcorporaties, bouwers, overheden en producenten. Ook daarvan zal menig praktiserend akkerbouwer nu nog zeggen: hou toch op, het levert te weinig op. Maar het zijn wel allemaal kleine stapjes naar een toekomst met een vergunning om te produceren, een ‘licence to produce’. Het is, kortom, als sector de wil tonen om mee te willen bewegen met maatschappelijke ontwikkeling. Vroeg of laat werpt dat z’n vruchten af.
Jelle Feenstra, hoofdredactie
jfeenstra@langsdemelkweg.nl