Agrico heeft de wind behoorlijk in de zeilen. Recent werden de Royal Zaaizaad- en Pootgoedtelersvereniging Anna Paulowna (ZAP) en The Potato Company (TPC) overgenomen, groeide het areaal in Nederland, startte de pootgoedcoöperatie met telen in Denemarken en Duitsland en investeert het bedrijf € 15 miljoen in Agrico Research in Bant. Ondertussen loopt de verkoop van aardappelen als een tierelier. ‘De start van het nieuwe verkoopseizoen is vliegend’, zegt algemeen directeur Mark Zuidhof.
Ruim 1.300 bezoekers uit meer dan 50 verschillende landen begroette Agrico begin november op de jaarlijkse Rassen- en Zaailingenshow in Bant. Traditiegetrouw markeert de show de start van het verkoopseizoen voor pootaardappelen. ‘En die start is fantastisch. Er gaan veel aardappelen weg voor goede prijzen’, vertelt algemeen directeur Mark Zuidhof van Agrico. Hij spreekt van een gezonde vraag, vanuit het Midden-Oosten, Noord-Afrika, maar ook Zuid-Europa. ‘Je ziet in al die gebieden dat de consumptiemarkt dit voorjaar op een goed niveau is geweest qua prijs. Dat stuwt de vraag naar pootgoed.’
Hoe kijkt u naar het verloop van oogstjaar 2024?
‘Het planten varieerde van vroeg tot heel laat. De vroege partijen zijn nu volop beschikbaar voor de vroege export. En de latere percelen zijn ook wel echt wel laat gerooid, rond medio oktober. De opbrengst is met gemiddeld ruim 40 ton per hectare vergelijkbaar met vorig jaar en iets onder het meerjarige gemiddelde. Het grote verschil met vorig jaar is dat de talzetting dit jaar heel goed is geweest. De natte omstandigheden aan het begin van het seizoen zorgden voor veel knollen en dat levert nu een relatief fijn product op. Daardoor ligt de opbrengst in de pootgoedmaat hoger als het meerjarige gemiddelde. Vorig jaar was dat het tegenovergestelde, met een heel grof eindproduct.’
‘Groei in areaal is nodig om de markt goed te kunnen blijven bedienen’
Toen steeg de pootgoedprijs met zo’n € 10 per 100 kilo en € 2.100 per hectare. Kunt u al iets zeggen over de prijs voor dit jaar?
‘In januari hebben wij de productgroepvergaderingen met onze telers, daar zullen wij een eerste prijsvoorspelling doen. Het enige wat ik al wel kan zeggen is dat we opnieuw fors omhoog zullen gaan in de uitbetalingsprijs.’
Dat is goed nieuws. Hoe kan dat?
‘Ik noemde al de gezonde vraag, waardoor de exportprijzen die we nu realiseren over de hele linie hoger liggen dan afgelopen jaar. In de landen buiten Europa zien afnemers steeds beter de waarde van gecertificeerd pootgoed. Daarnaast blijft de vraag naar industrierassen voor frites, chips en zetmeel groeien. Dus een gezonde vraag op alle fronten en een groot aanbod van fijn pootgoed met weinig bovenmaat, maken dat alles erop wijst dat we een heel goed jaar tegemoet gaan. En dat is niet alleen in Nederland zo, maar ook bij onze buitenlandse dochterbedrijven. Die hebben afgelopen jaar allemaal winst gemaakt, wat bijdraagt aan de uitbetaling aan onze Nederlandse leden. Ook dit jaar gaan ze dat weer volop doen.’
Agrico zit dus weer op de goede trein. Terwijl het er tot voor kort allemaal wat minder rooskleurig uitzag.
‘Twee jaar geleden veranderde de pootgoedteelt in West-Europa drastisch. De markt kreeg te maken met een forse krimp in areaal, met name veroorzaakt door forse prijsstijgingen in de teelt van consumptieaardappelen voor de verwerkende industrie. De pootgoedteelt werd in bepaalde regio’s als minder aantrekkelijk ervaren vanwege het financiële rendement, maar zeker ook de risico’s die bij de teelt horen. Dit waren voor ons duidelijke signalen dat er zaken moesten veranderen om de teelt weer aantrekkelijk te maken voor onze leden.’
Hoe hebben jullie dat gedaan?
‘Het verlies van 6% pootgoedareaal in 2023 hebben we met de overnames van Zaaizaad- en Pootgoedtelersvereniging Anna Paulowna (ZAP) en The Potato Company (TPC) in Emmeloord ruimschoots weggepoetst, terwijl we met deze twee overnames onze marktkracht in zowel licentierassen als vrije rassen behoorlijk versterken. Daarnaast groeiden we op eigen kracht 3% in areaal, doordat we er in Nederland 75 nieuwe pootgoedtelers bijkregen. In de biologische aardappeltafelteelt kregen we er 25 telers bij en groeiden we in areaal van 700 naar ruim 1.000 hectare.’
Ook in het buitenland werken jullie aan groei.
‘In Denemarken zijn we gestart met ruim 100 hectare pootgoed en dat zullen we komend jaar verdubbelen. Hetzelfde verhaal geldt min of meer ook voor Duitsland. In Frankrijk krijgen we er zo’n 400 hectare aan pootgoed bij en hopen we in vijf jaar tijd van 4.000 naar 5.200 hectare te gaan. Ook in het Verenigd Koninkrijk groeien we met een paar honderd hectare per jaar. Deze groei in areaal is nodig om de markt goed te kunnen blijven bedienen.’
Worden telers in het buitenland ook lid van de coöperatie?
‘Nee. Telers in deze landen worden geen lid van de coöperatie, maar betalen we een marktconforme prijs. Hun bijdrage aan het totale aardappelvolume van Agrico moet uiteindelijk weer ten goede komen aan de uitbetalingscapaciteit voor onze Nederlandse leden. Verder weg, in landen als Kenia en Tanzania, proberen we met lokale partners en lokale teelten verdere groei te realiseren.’
Begin 2025 presenteert Agrico haar nieuwe strategie, Strategie 2030. Was de oude aan herziening toe?
‘De wereld en de markt zijn de afgelopen paar jaar zo veranderd dat we de strategie van Agrico hebben herzien. Een proces waar wij samen met de raad van commissarissen en de ledenraad de nieuwe richting hebben bepaald. Ik kan je nog geen details geven, maar speerpunten in de nieuwe strategie zijn de al genoemde verdere groei, maar ook sneller afscheid nemen van minder goed presterende aardappelrassen en verkooplanden met tegenvallende omzetcijfers. Daarmee wordt het voor onze operationele mensen eenvoudiger om de complexe Agrico-business efficiënter te managen en de faalkosten te minimaliseren.’
Een andere grote beslissing is de investering van € 15 miljoen in een nieuw laboratoriumcomplex voor Agrico Research in Bant. Waarom deze investering?
‘Het bestaande laboratorium is te klein en erg verouderd. Maar de belangrijkste reden is dat wij beter willen worden in de moleculaire techniek, dus efficiënter willen worden in ons kweekwerk, sneller de juiste kruisingseigenschappen bij elkaar krijgen zeg maar. Daar hebben we nu een goede methode voor gevonden, waardoor we sneller de markt op kunnen met innovatieve rassen, die minder stikstof of middel nodig hebben en meer resistentie hebben tegen ziektes.’
Hoeveel sneller?
‘Als we doorgaan zoals we deden, dan kost het 12 tot 15 jaar om een nieuw ras te ontwikkelen en naar de markt te brengen. Die tijd hebben we niet meer. Dus we gaan proberen om daar een aantal jaren vanaf te halen. Door te investeren in moleculaire techniek, maar ook door eerder onze afnemers te betrekken bij nieuwe rassen of zorgen dat ze eerder door de markt worden opgenomen. We hopen dat die versnelling ons gaat helpen in de hele duurzaamheidsdiscussie.’
‘De teelt in Nederland ligt al op een heel hoog niveau’
Als dat mogelijk is, waarom is Agrico daar niet eerder mee begonnen?
‘De noodzaak was in het verleden minder groot dan nu. Als je iets eerder naar de markt brengt, betekent dat ook dat je wel eens wat meer risico neemt. In het verleden zijn we misschien wel eens wat te risicomijdend geweest in het brengen van nieuwe rassen naar de markt. Maar nu denken we een methode gevonden te hebben, die meer zekerheid geeft in onze kruisingsprogramma’s. Dat betekent dat de kans dat nieuwe rassen gaan doorbreken op de markt ook groter wordt. Onze Next Generation-rassen maken de weg vrij voor een duurzame akkerbouw voor toekomstige generaties, daar ben ik van overtuigd.’
Waarom bent u daar zo van overtuigd? De phytophthoradruk is al twee jaar land ongekend hoog en alle bestaande resistenties zijn doorbroken.
‘Die discussie is het afgelopen jaar groot geweest, zowel intern als extern. Je ziet collega-handelshuizen die zich vanwege phytophthora terugtrekken van de biologische markt. Wij kijken daar toch wat anders tegenaan en gaan juist vol gas door met de Next Generation-rassen en het verder ontwikkelen ervan, juist omdat ze de basis vormen naar een toekomst met veel meer en hogere resistenties. Het is onzin om dat nu ineens overboord te gooien omdat ze doorbroken worden. Dat hoort bij de tussenfase van rassen met één resistentiegen waarin we nu zitten. In die tussenfase moet je proberen slim te opereren, door te kijken welke resistentiegenen in welke regio werken. Wij zien bijvoorbeeld dat een Alouette in de Flevolandse polders massaal is doorbroken, maar niet in Noord-Holland. Volgend jaar kan dat patroon volledig andersom zijn. Wat we dus zien: onze rassen werken wel, maar niet overal en lang niet altijd.’
Maar dan is het toch een soort van Russische roulette geworden om Next Generation-rassen te telen?
‘In zekere zin klopt dat. Dus wat we doen is telers handvatten geven. Ten eerste moet je zorgen voor risicospreiding door meerdere rassen te telen en ook rassen met verschillende achtergrondresistenties. Ten tweede zijn wij afgelopen jaar met telers naar buiten gegaan om te kijken waar in de percelen besmettingen plaatsvinden. Als je dat weet, kan de gangbare teler intensiever gaan spuiten of scherper gaan controleren. En de biologische teler weet: ik moet vaker en scherper controleren en misschien pleksgewijs ook al even gaan branden. Het komende jaar gaan we ook adviseren welke virulenties er rondzweven. Dus je hebt, in combinatie met advisering en preventie, zeker wat aan die resistenties, maar garanties heb je niet.’
Maar wel een basis van resistentie om op door te bouwen.
‘Ons streven is om de rassen met anderhalve en twee resistentiegenen tegen phytophthora de komende één of twee jaar versneld in de markt te gaan zetten. We hebben afgelopen jaar gezien dat een aantal van deze rassen het tot het einde van het groeiseizoen prima heeft volgehouden. En als je dan ziet wat er in de nabije toekomst aankomt van ons kweekbedrijf, nieuwe rassen met drie of zelfs vier resitentiegenen, dan hebben wij er alle vertrouwen in dat er steeds meer resistente rassen komen en het leger tegen phytophthora steeds sterker wordt. Ook als er gestapelde resistentie komt, zul je zien dat ze aangetast kunnen worden. Maar de kans wordt steeds kleiner en de uitbraak steeds minder agressief vanwege opgebouwde resistentie. We moeten gewoon nog even doorzetten.’
Hoe belangrijk is de biologische aardappelteelt voor Agrico?
‘Zeer belangrijk. We zijn marktleider op gebied van biologische aardappelen in Nederland en de afgelopen jaren fors gegroeid qua areaal. Dat komt vooral omdat steeds meer supermarkten deels of geheel, zoals de Plus, overschakelen op biologische aardappelen. Dat geeft ons een enorme boost in areaal en omzet. Nou moet ik er wel bij zeggen dat wij best lastige jaren hebben gehad met biologische aardappelen. Door de phytophthoradruk moesten er veel percelen vroegtijdig worden gebrand. Het was pijnlijk om te zien met hoe weinig opbrengst biologische telers hier en daar thuis zijn gekomen. Het heeft ook tot spanningen geleid tussen gangbare en biologische telers. Ook dat is voor ons een duidelijk signaal hoe belangrijk het is om met resistentere rassen op de markt te komen.’
Tot slot: wat verwacht Agrico van haar telers de komende jaren?
‘Ik denk dat de teelt in Nederland al op een heel hoog niveau ligt. Waar wij belang bij hebben, is dat de 800 telers in Nederland ons betrouwbare informatie aanleveren. Dat de aangeleverde monsters ook daadwerkelijk een afspiegeling is van de partij. En dat de doorgegeven voorraadcijfers ook in lijn zijn met de werkelijkheid. Dat is essentieel voor een goede verkoop van de aardappelen. Als wij beschikken over de juiste data, dan kunnen we snel en effectief de juiste beslissingen nemen.’
![](https://www.akkervanhetnoorden.nl/wp-content/uploads/Mark-Zuidhof-foto-voor-pagina-38-39-977x1024.jpg)