Het is een vraag die akkerbouwers en adviseurs elk jaar stellen, maar dit keer hangt er iets anders in de lucht. Waar het antwoord andere seizoenen vaak snel kwam, wordt er nu vooral lang nagedacht. De vraag is namelijk complexer geworden, veel complexer.
De eerste en meest bepalende oorzaak is de huidige prijsvorming. Bij meerdere gewassen – zowel poot- als consumptieaardappelen, maar ook suikerbieten, granen en wortelen – staan de prijzen onder druk. In sommige markten zelfs stevig, zoals bij de consumptieaardappelen. De wereldmarkt is concurrerender dan ooit en dat vertaalt zich in lagere afzetprijzen voor Europese telers. Daarbovenop kwam een bijna perfect teeltseizoen. Dat seizoen kwam vroeg op gang en ging behoorlijk crescendo. Het leverde hoge opbrengsten. Mooi voor de productie, maar minder gunstig zodra de voorraden zich opstapelen. Europa zit nu ruim in de aardappelen en suiker, wat de markt nog verder onder druk zet.
Een derde ontwikkeling is de uitbreiding van het areaal in de EU-4-landen. Vooral bij aardappelen en uien groeit de teelt hard. In Nederland zelf breidde in 2025 het akkerbouwareaal uit met 16.000 hectare, terwijl het consumptieaardappelareaal in Europa met maar liefst 50.000 hectare toenam. Meer hectares betekent meer aanbod en dus opnieuw druk op de markt. Daar komt een teelttechnische factor bij: hogere ziektedruk en minder beschikbare gewasbeschermingsmiddelen maken bepaalde teelten risicovoller. In combinatie met stijgende kosten verhoogt dit het teeltrisico aanzienlijk.
Alsof dat nog niet genoeg is, zijn er aanvullende signalen die de bouwplanvraag richting 2026 beïnvloeden. Cosun stuurt aan op een verlaging van het areaal met 10%. Ook in België wordt het areaal suikerbieten met 15% teruggeschroefd. Er komt vermoedelijk extra akkerbouwgrond beschikbaar door melkveehouders die stoppen of hun land gaan verhuren. Maar ook vanuit wet- en regelgeving liggen er vragen: een verplichting van de teelt van rustgewassen en een verlaging van de waardering van stikstofbindende gewassen als eco-activiteit. Waardoor die teelt ineens veel minder aantrekkelijk is.
Kortom: de vraag ‘wat teel ik volgend jaar?’ is voor komend seizoen een strategische puzzel. Toch zijn er ook kansen. Vaak afhankelijk van het gebied en soms pas zichtbaar op langere termijn. De wereldbevolking groeit met 227.000 mensen per dag, 83 miljoen per jaar, vooral in Afrika. Dat biedt structurele kansen voor de afzet van pootaardappelen en uien. Ook de stijgende welvaart wereldwijd creëert meer vraag naar kwalitatief goed voedsel. Dichterbij huis speelt de eiwittransitie: de ambitie om van 40% naar 60% plantaardig eiwit te gaan. Dit kan nieuwe teeltmogelijkheden creëren. De zetmeelprijs is bovendien licht gestegen en komt mogelijk dichter in de buurt van de af-landprijzen van consumptieaardappelen. Dat maakt de zetmeelteelt, met een lager risico, opnieuw interessant. Daarnaast kan het verruimen van het bouwplan, met een groter aandeel rustgewassen, helpen om een toekomstbestendiger teeltsysteem te ontwikkelen.
Puzzelen, puzzelen, puzzelen. Maar misschien is de belangrijkste conclusie minder moeilijk. Het is een bijzonder jaar. En wie geschoren wordt, moet stil blijven zitten. Vasthouden aan je eigen bouwplanstrategie en die komend seizoen gewoon doorzetten lijkt daarmee ook dit jaar een wellicht een verstandige keuze.
Hessel Kingma, Branchespecialist Akkerbouw bij Countus


























