Binnenkort presenteert de akkerbouwsector z’n eigen toekomstvisie. ‘We nemen regie over onze eigen toekomst’, zegt directeur André Hoogendijk (41) van BO Akkerbouw. ‘Ik zie een akkerbouw voor me die nóg gezonder en duurzamer voedsel produceert, tegen langjarige vergoedingen geluk levert in de vorm van groene en blauwe diensten én een sleutelrol krijgt in de eiwittransitie en de biobased economie.’

‘Als je zelf niet weet wat je wilt, dan krijg je ook nooit wat je wilt’, stelt directeur André Hoogendijk van BO Akkerbouw, de organisatie die 12 partijen vertegenwoordigt die actief zijn in de teelt, veredeling, handel en verwerking van akkerbouwgewassen. Dat is precies de reden dat BO Akkerbouw dit jaar hard heeft gewerkt aan een eigen toekomstvisie.

‘Op dit moment is er geen duidelijke visie op de landbouw in Nederland. We zijn druk met millimeteren op onze eigen postzegel en met het onderwerp stikstof. We kijken nauwelijks over de grens of naar andere onderwerpen. Veel mensen in de sector verkondigen met luide stem wat ze allemaal niet willen, zoals géén halvering van de veestapel. Maar je zult vooral ook moeten vertellen wat je wél wilt.’

De overheid is volgens Hoogendijk geen haar beter. ‘Waar landen om ons heen de stap hebben gezet van landbouwbeleid naar voedselbeleid, zijn we als Nederland tot nu toe blijven steken in discussies over dieren, over stikstof en over mest. Maar wat is nu eigenlijk je visie op landbouw? Hoeveel plek moet de landbouw over 20 of 30 jaar nog hebben? Hoeveel voedsel moet dat opleveren? Moet dat klimaatneutraal worden geproduceerd? En wil je ook dat boeren het landschap gaan onderhouden? Het is tijd voor de overheid om daar keuzes in te maken.’

Hoe BO Akkerbouw het plaatje voor zich ziet, staat in de toekomstvisie, die binnenkort naar buiten komt. Hoogendijk benoemt in gesprek met Akker van het Noorden al vast de belangrijkste punten.

Gezond voedsel maken

Gezond voedsel
Biobased
Eiwit
Landschap

‘Wij hebben als akkerbouwsector ruim 500.000 hectare grond in beheer en kunnen dat goed verantwoorden. De hoofdmoot blijft productie van gezond, lekker en duurzaam voedsel én uitgangsmateriaal in de vorm van pootgoed en zaden, waar je uiteindelijk ergens ter wereld ook weer voedsel van maakt. Onze koers is om dat steeds gezonder en duurzamer te doen. Dat kan met hulp van voortgaande rassenveredeling, kleinere en autonome machines die datagedreven worden aangestuurd en heel precies werken, veel groenbemesters, ruimschoots organische stof en meer groene gewasbeschermingsmiddelen.

De schaalvergroting van bedrijven met hoogproductieve gewasteelten gaat door, maar de bouwplannen zullen gemiddeld genomen ruimer worden, om de bodem gezond te houden.Extra sterk punt van Nederland is de aardappelteelt, die in vergelijking met pasta of rijst een zeer lage footprint heeft.’

Rol in eiwittransitie

‘De overheid stuurt aan op een consumptiepatroon met minder dierlijke en meer plantaardige eiwitten. De ambitie van het landouwministerie richting 2030 is helder: het aandeel plantaardig moet van 40% naar 50%. De Nederlandse akkerbouw kan een grote bijdrage leveren aan deze eiwittransitie. Laat producten van de Nederlandse akkers de basis vormen voor deze eiwittransitie, is onze boodschap. De teelt van nieuwe gewassen, zoals veldbonen, kidneybonen, lupine, soja of kikkererwten zie je op een aantal akkers al van de grond komen. Daarnaast maakt de akkerbouwketen flinke stappen om eiwitten te halen uit bestaande teelten, zoals aardappelen en suikerbieten. Avebe en Cosun zijn er volop mee bezig en vervullen daarin wereldwijd een voortrekkersrol.’

Rol in biobased

‘Akkerbouwers gaan de komende jaren in toenemende mate grondstoffen leveren aan de volop in ontwikkeling zijnde biobased economie. Gewassen als vezelhennep, vlas, olifantsgras en wellicht ook sorghum kunnen heel goed worden toegepast in bouw- en isolatiematerialen. Het zijn gewassen die ook goed zijn voor de bodemgezondheid, ze hebben amper gewasbeschermingsmiddelen nodig en passen perfect in ruimere rotaties. Een bijkomend voordeel is dat de ecoregeling in het nieuwe GLB inmiddels zo is aangepast dat ze daar nu ook onder vallen.’

André Hoogendijk

‘Een minpunt is dat het saldo nu nog vrij laag is, maar we zijn goed op weg om daar iets aan te doen. Een daarvan is dat we samenwerken met de bouwsector om vraag te creëren. Dus in plaats van steenwol een vezelgewas uit de regio gebruiken. We brengen CEO’s uit de bouw en landbouwwereld met elkaar in contact en zien dat er veel interesse is. Verder zijn we met minister Hugo de Jonge van Volkshuisvesting in gesprek om deze ontwikkeling ook wettelijk te gaan stimuleren, dus dat je afspreekt dat bij dat zowel nieuwbouw als renovatie een verplicht percentage van de materialen biobased is.’

‘Daarnaast praten we met de ministeries van LNV en Economische Zaken en Klimaat over het borgen en beprijzen van koolstofvastlegging. Met de genoemde gewassen leg je koolstof vast in bouwmaterialen en als je daar vervolgens een woning van bouwt, haal je dat voor lange tijd uit de atmosfeer. Inmiddels ontstaat er ook vraag uit de markt. Bouw- en papierbedrijven proberen met biobased materialen hun ecologische voetafdruk te verkleinen. Als daar nog een premie bijkomt voor  CO₂-vastlegging van de overheid of uit de markt dan ga je naar een situatie dat het saldo wel toereikend wordt.’

Een tweede route met perspectief is om diverse biobased producten te halen uit de reststromen van grote akkerbouwgewassen. Zo wil Cosun straks 1/3 van de omzet van suikerbieten halen uit biobased. Een voorbeeld is dat je van suikerbietenpulp papier maakt of als vervanger van microplastic in persoonlijke verzorgingsproducten gaat. Een ander voorbeeld is de teelt van Russische paardenbloem als grondstof voor natuurrubber, wat inmiddels al is opgeschaald naar de praktijk.’

Bijdrage aan landschap

‘Met die 500.000 hectare heb je als akkerbouwsector een enorme kans om het landschap mooier te maken en tegelijkertijd iets te doen aan de biodiversiteit. Een deel van de financiële beloning komt uit het GLB en de agrarische collectieven. Maar dat is lang niet toereikend om voldoende impact te maken. Wat wij graag willen, is een overheid die zegt: we willen meer heggen, slootjes, poeltjes en wandelpaden terug, akkerbouwer kun jij dat verzorgen? En dat daar dan een nette vergoeding voor komt die ook langjarig wordt vastgelegd, voor tien of twintig jaar. Dus geen subsidie, maar een vergoeding voor groenonderhoud op het platteland, net zoals je ook gewoon betaalt voor het groenonderhoud in de stad.’

Rol in klimaatadaptatie

‘Van de afgelopen vijf zomers waren er vier heel droog. Droog is het nieuwe normaal, met grote pieken in regenval. Dat water moeten we beter kunnen bergen op onze producerende akkers. De vruchtbaarheid van de Nederlandse akkers is goed op orde, het probleem is vooral bodemverdichting. Daar moeten we iets aan doen. Dat kan door te werken met kleinere en lichtere machines, met het kiezen van de juiste groenbemesters, door te zorgen dat er ruim voldoende organische stof in de grond zit en door minder grondbewerking. Als je als sector op die manier het waterbergend vermogen van je akkers kunt vergroten, draag je bij aan een robuuster en veiliger waterhuishouding. We zien hier kansen voor meer samenwerking tussen akkerbouwers en waterschappen.’

Wat verwacht u concreet van de overheid in dit verhaal?

‘Samen optrekken met de sector, zorgen voor stimulans en zorgen dat beleid en wetgeving worden afgestemd op de koers die je samen afspreekt. Zo hopen we dat de overheid het gebruik van biobased materialen voor de woningbouw stimuleert en dat er beloningen komen in de vorm van carbon credits voor het vastleggen van koolstof. Ik moet zeggen dat de drie betrokken ministeries aan beide concreet werken. Ook in de bouwsector zijn er veel bedrijven die dit oppakken. Ik verwacht daar op korte termijn echt een doorbraak in.’

‘De handtekening van het landbouwministerie onder de nationale Green Deal Eiwitrijke Gewassen, waarin 56 partijen hebben afgesproken om teelt, verwerking en consumptie van Nederlandse eiwitrijke gewassen flink op te schalen, is ook een stap in de goede richting. Voor wat betreft het inrichten van het landschap en het onderhoud verwachten we van overheid bereidheid en financiële middelen om langjarige afspraken te maken met boeren over landschapsonderhoud.’

Het zou mooi zijn als de toekomstvisie van BO Akkerbouw terugkomt in het Landbouwakkoord dat in het vroege voorjaar van 2023 het licht moet zien.

‘Dat hopen wij natuurlijk ook. En wat we ook heel graag willen, is een kanteling in het mestbeleid (zie kader). De start van de nieuwe minister is in elk geval veelbelovend, hij straalt echt de intentie uit om het Landbouwakkoord samen met de sectoren op te pakken. Er zijn voldoende puzzelstukken om een positief en toekomstgericht verhaal neer te zetten. Maar de kunst is om het daarna ook met elan op te pakken en stappen te maken.’

Wat is uw boodschap aan de telers en bijbehorende agribusiness?

‘Kijk waar behoefte aan is Nederland en ga dat produceren. Dan blijf je als sector relevant voor de samenleving en houd je bestaansrecht. De nieuwe richting van de Nederlandse landbouw is natuurlijk al lang bekend. We leven in een verstedelijkte delta waar we veel functies op weinig grond combineren. We willen graag gezond voedsel eten en in een prettige omgeving leven. Dáár zullen we onze productie naar moeten inrichten. We moeten ons als sector dus focussen op het produceren van gezondheid en geluk, in combinatie met een aantal accenten, zoals een rol van betekenis vervullen in eiwittransitie, biobased economie en klimaatadaptatie. We hebben als Nederland echt goud in handen met onze boeren, onze ketenpartijen, ons onderwijs, ons onderzoek en onze overheid. We zullen het plaatje alleen wel opnieuw moeten intekenen.’

Akkerbouw wil kanteling in mestbeleid

Een belangrijk onderdeel van de toekomstvisie van BO Akkerbouw is de aanzet tot een nieuw mestbeleid. De boer kan daarin kiezen tussen generiek beleid of afgerekend worden op doelen. Bij dat laatste zal hij met monstername en sensormetingen jaarlijks moeten aantonen dat het nitraatgehalte in het grondwater onder zijn bedrijf op orde is. Wil hij dat niet, dan moet hij voldoen aan strengere, generieke regels. ‘Het huidige mestbeleid redeneert vanuit bedreiging’, stelt André Hoogendijk. ‘Zo van: we hebben te veel dieren en te veel mest en daar bedenken we dan allerlei regels voor om dat in goede banen te leiden. Leg dat nu eens aan de kant en kijk eerst wat de bodems en de planten in Nederland nodig hebben aan nutriënten uit dierlijke mest. Zet de milieudoelen op gebied van grond- en oppervlaktewater en stikstof ernaast en geef die mee aan de individuele ondernemer. Die moet op z’n eigen bedrijf zorgen dat de doelen worden gehaald.’ Wat ondernemers volgens Hoogendijk frustreert, is dat er geen flexibiliteit is om te sturen op doelen. ‘Nu moeten ze bufferstroken van 3 meter aanleggen en mag je gewassen na een bepaalde datum niet meer telen. Maar het gaat er toch om dat het grond- en oppervlaktewater rondom je bedrijf schoon is en dat de mest bij de plant komt en niet in de sloot? Tegenwoordig kunnen we heel makkelijk wat sensoren in de sloot hangen en grondmonsters nemen om het nitraatgehalte op de akker vast te stellen. Geef ondernemers hun ondernemerschap terug. Dan kunnen ze daarop sturen met teelt en bemesting.’ Het plan van de akkerbouw sluit aan op het advies van de Commissie Remkes om door middel van een Afrekenbare Stoffenbalans (ASB) te komen tot doelsturing en individuele afrekenbaarheid.

Vorig artikel‘Banken beoordelen echt anders, anticipeer daarop’
Volgend artikel‘Goud halen met GLB gaat vast wel lukken’