De nieuwe generatie van EcoLaNa meldt zich aan het front. Jonge, enthousiaste boeren vol plannen, vastbesloten succesvol te zijn in de landbouwtransitie die gaande is. Ze slaan, bereid om te leren, de weg in naar regeneratief boeren. Daarnaast zoeken ze naar kansen in korte ketens met streekproducten.

Samen overschakelen op strorijke mest. Het bouwplan extensiever maken. Meer krachtvoer van eigen land halen. Teelten voor humane consumptie oppakken. Meer inzetten op streekproducten en lokale afzet. Het zijn vijf concrete pijlers onder de toekomstvisie van EcoLaNa, het in 2001 opgerichte samenwerkingsverband van twee akkerbouwbedrijven, een melkveehouder en een schapenhouder aan de Friese Waddenkust. Op vrijdag 30 juni hield EcoLaNa op het akkerbouwbedrijf van de familie Van der Bos in Holwerd een symposium met als thema: wat heeft 20 jaar samenwerking ons opgeleverd? En wat gaan we de komende 20 jaar doen?

Bouwplan van 400 hectare

De akkerbouwers Kees van der Bos en Jan Idsardi, melkveehouder Frans Antonides en schapenhouder Johannes van Sinderen richtten in 2001 EcoLaNa op. Het doel: een modern gemengd kringloopbedrijf neerzetten waarin kennis, arbeid, machines en grond worden gedeeld, producten uitgeruild en de grondkwaliteit afgestemd op gebruik, bijvoorbeeld de pootaardappelen vooral telen op lichte grond. Destijds lag er 280 hectare grond, inmiddels is dat zo’n 400 hectare (zie kader). ‘De twee akkerbouwers kregen meer pootaardappelareaal tot hun beschikking, wij meer gras, graan en mestafzet. Zo konden we beide groeien’, blikt melkveehouder Frans Antonides terug. Schapenhouder Johannes van Sinderen paste ook mooi in EcoLaNa, want zijn schapen kunnen de zware-klei-graslanden én de ingezaaide graan- en maisstoppels met gras-klaver begrazen die binnen de andere drie bedrijven vallen.

EcoLaNa in cijfers

Het totale areaal van EcoLaNa bestaat uit 360 hectare (ha) binnendijkse kleigrond en 50 ha buitendijks kweldergebied. Alle grond is ingebracht in één pool. De akkerbouwbedrijven Van der Bos en Idsardi brengen 168 ha totaal in: 64 ha pootgoed, 33 ha bieten, 32 ha gerst, 11 ha veldbonen, 11 ha haver, 4 ha zaaiuien en 14 ha weidevogelgrasland. Het melkveebedrijf van Antonides telt 350 melk- en kalfskoeien en brengt 200 ha grond in: 105 ha grasland met 20 ha mais, 12 ha veldbonen, 6 ha tarwe, 12 ha gerst, 45 ha buitendijks. De schapenhouderij van Van Sinderen-De Groot telt 130 fokooien en brengt 27 ha in: 15 ha grasland, 7 ha zeedijk, 5 ha slaperdijk. Binnen dit bouwplan wordt volop geëxperimenteerd met weide- en akkervogelbeheer, hoogwaterpeil, dobben en plasdras. Over de landerijen is een wandelpad aangelegd voor burger. En EcoLaNa leer- en demonstratiebedrijf van Hogeschool van Hall Larenstein en Nordwin College om studenten te leren over Kringlooplandbouw.

Leerzaam waren de afgelopen 22 jaar. ‘Ik kijk nu veel meer als een akkerbouwer naar de de grond’, vertelt Antonides. De vier boeren leerden ook dat jarenlange maisteelt op amper bereden percelen mooiere grond geeft dan percelen met gras die veelvuldig worden bereden. Voor akkerbouwbedrijf  Van der Bos, dat zich richt op de teelt van hoogwaardig pootgoed, reden om te stoppen met gras als rustgewas. Ook de natriumrijke digestaat uit de co-vergister van het melkveebedrijf bleek op hun akkerbouwbedrijf geen succes.

Pittige discussies

Dit soort praktijkervaringen en keuzes leidden binnen EcoLaNa de afgelopen jaren soms best tot lastige en pittige discussies, maar nooit klapte de samenwerking. De onderlinge verhoudingen bleven goed en uitruil van grond is en blijft voor alle partijen gewoon erg interessant. Mede daarom ging altijd de blik weer vooruit. Ook nu zetten de vier bedrijven de schouders er samen weer onder om te zien hoe het wel kan. Zo wordt op gebied van bemesting zwaar ingezet op strorijke mest. De nieuwe stal van melkveebedrijf Antonides wordt, ten behoeve van het akkerbouwbedrijf, een potstal met veel stro erin. ‘Strorijke mest is de sleutel naar een rijk bodemleven en essentieel voor de transitie naar regeneratieve landbouw die we aan het maken zijn’, stelt Anco van der Bos, de zoon van Kees.

‘Produceren wij straks erwten en veldbonen voor de koeien of voor humane consumptie?’ 

Het akkerbouwbedrijf combineert strorijke mest met niet-kerende grondbewerking. Dat is volgens Anco hard nodig. ‘We krijgen te maken met meer weersextremen en minder gewasbeschermingsmiddelen. Daarom zullen we een weerbare bodem hard nodig hebben om weerbare gewassen te krijgen.’

Vlinderbloemige eiwitgewassen

Momenteel wordt gekeken naar of geëxperimenteerd met het telen van vlinderbloemige eiwitgewassen, zoals lupine, veldbonen of erwten. Stuk voor stuk gewassen die door hun stikstofbinding de bodem voeden, maar daarnaast ook interessant zijn als voergewas voor het melkveebedrijf. Qua saldo zijn ze echter nog niet concurrerend met graan, dat overigens ook volop wordt ingezet als krachtvoer op het melkveebedrijf. Bij hun zoektocht krijgen ze hulp van Wageningen University & Research. EcoLaNa is door het ministerie van LNV namelijk gebombardeerd tot een van de zes Nederlandse pilotprojecten waarin wordt gekeken hoe de samenwerking tussen akkerbouw en veehouderij beter en optimaler kan.

Anco van der Bos vertelt dat de zoektocht naar het ideale bouwplan, maar ook naar het totaalplaatje van wie wat doet en wat welke bestemming krijgt, een weg vol vraagstukken is. En uitdagingen. ‘Wij laten stro het liefst op het land hakselen zodat de organische stof van de bodem verbetert. Maar voor het melkveebedrijf en de korte kringloop is het misschien wel beter dat het naar de maatschap Antonides gaat en als strorijke mest terug komt op onze grond.’ Nog zo’n uitdaging: eiwitteelten leggen veel stikstof vast in eiwitteelt. Tranistie is gericht op eiwitteelt voor humane consumptie. Maar hoe doen we het dan met het telen van voer voor de koeien? Komt daar concurrentie? Produceren wij erwten en veldbonen voor de koeien of voor humane consumptie?

EcoLaNa-dames gaan vol voor streekproduct

Bianca van der Bos: ‘Haver is een supergezond, vezelrijk en voedzaam product.’

Klaaske de Groot en Bianca van der Bos hebben bovenmatige interesse in het vermarkten van lokale producten. En dus bruist het binnen EcoLaNa van de wilde, maar toch ook al heel concrete plannen en initiatieven op dit terrein. Klaaske de Groot, oomzegger van Johannes van Sinderen, en Bianca van der Bos, dochter van Kees van der Bos, zijn vastbesloten om een deel van de producten van EcoLaNa de komende jaren als streekproduct te gaan verkopen. Met het lamsvlees en het vlees van de op de kwelders grazende runderen gebeurt dat al via de lokale slager. De wol van de 130 schapen van schapenbedrijf Van Sinderen-De Groot wordt inmiddels verwerkt tot exclusieve truien, mutsen en sjaals bij The Knitwit Stable in Baambrugge en Wolspinnerij Wad’nwolletje uit Oosternijkerk. Er is huisverkoop van aardappelen en uien. En Bianca, die tot voor kort in het bankwezen werkte, maar nu kiest voor een toekomst als boer, stort zich vol overgave op het telen, verwerken en vermarkten van haver, ontstaan vanuit haar interesse voor voeding. ‘Mijn dochter kan gluten niet goed verteren en dan ga je zoeken. Ik doe nu in de keuken veel met havermout, een supergezond, vezelrijk en voedzaam product.’ De teelt werd aanvankelijk kleinschalig ingepast in het bouwplan, maar dit najaar was een appje van melkveehouder Frans Antonides aan akkerbouwer Kees van der Bos voldoende voor opschaling naar 11 hectare. FrieslandCampina vroeg ledenmelkveehouders om de teelt op te pakken. Doordat EcoLaNa één bedrijfsnummer heeft, was het neerleggen van de haverteelt op het akkerbouwbedrijf snel geregeld. Ze krijgen een plus op de marktprijs, maar de ambities van Bianca van der Bos reiken verder. ‘Leveren aan FrieslandCampina is een mooie start, maar je blijft leverancier. Wij houden liever zelf de regie, dan heb je meer grip op de prijs die je product verdient.’ Hoe dan ook rolt het ‘haverballetje’ volop en is Bianca inmiddels aanjager van een project om de regionale teelt, verwerking en afzet van haver in Noord-Nederland weer op gang te krijgen. Hier eindigen de plannen van Bianca en Klaaske bepaald niet. Ook de terugkeer van oergranen als rogge en spelt staat op de agenda, evenals het telen van veldbonen voor humane consumptie en plannen om eigen zuivelproducten te maken. ‘We zijn hierover als ‘Ecolana-jeugd’ volop in gesprek. Er is veel energie om hier samen de schouders onder te zetten’, bevestigt Klaaske, die haar werkzaamheden binnen EcoLaNa combineert met een baan als docent aan MBO-Aeres. Een boerderijwinkel met webshop lijkt een logische volgende stap. Alle opties liggen open, stelt ze.

Klaaske de Groot: ‘Veel energie om er samen de schouders onder te zetten.’

Ze ziet streekproducten als dé manier om in contact te komen met burgers. ‘De korte keten wordt niet voor niets benoemd in het Landbouwakkoord als verbindend element naar sociale cohesie, een vitaal en leefbaar platteland én versterking van de positie van de boer.’ Een groot bijkomend voordeel, zo blijkt uit de verhalen van beide dames, is dat zich allerlei inspirerende mensen, organisaties en nieuwe netwerken aandienen. ‘Het is één groot lerend ondernemersnetwerk dat ons heel veel energie geeft.’

Extensiveren en groenbemesters

Het bouwplan extensiveren staat hoog op de agenda van het akkerbouwbedrijf. ‘We telen nu 1 op 3 pootgoed, maar willen toe naar 1 op 4. Ruime rotaties zorgen voor een gezondere bodem en meer opbrengst.’ Anco vertelt dat de suikerbieten er op sommige percelen beter bij staan dan ooit. ‘Dat zijn dan percelen waar jaren geen suikerbieten hebben gestaan.’ Meteen na elke teelt een groenbemester erin is inmiddels ook behoorlijk gemeengoed bij EcoLaNa. ‘De bodem jaarrond bedekt houden is veel beter voor de uitspoeling en de bodembiologie’, stelt Anco. Een grote uitdaging waar het akkerbouwbedrijf volgens Anco van der Bos de komende jaren voor staat, is het verdwijnen van steeds meer bestrijdingsmiddelen. ‘Wij ploegen niet meer, maar het gevolg is wel dat we veel last hebben van straat- en kweekgras. Als je niet meer herbiciden of Roundup mag gebruiken, zul je dat mechanisch moeten bestrijden. Maar daarmee verspreid je het onkruid over de percelen. En de ploeg erin willen we niet als regeneratief landbouwbedrijf, bodemkering is de grootste bron van CO2-uitstoot.’

Koeien weer de wei in

Ook melkveebedrijf Antonides is volop aan het schakelen. Zo wil het melkveebedrijf met meer graan en eiwitgewassen toe naar maximaal krachtvoer van eigen land. Gerardus Antonides, zoon van Frans, vertelt ook dat de 350 melkkoeien hun langste tijd op stal wel hebben gehad. ‘De koeien gaan bij ons de wei weer in. Dat is beter en leuker voor hun en voor ons, maar vooral ook beter voor de maatschappelijke acceptatie.’ Ook wordt serieus gekeken naar lokale afzet van melk. ‘De Lely Orbiter maakt het mogelijk om melk rechtstreeks van de koe te verwerken en te verpakken en op de markt te brengen. Dat zou goed passen bij de zes melkrobots die we al hebben staan.’ Verder kijkt het melkveebedrijf naar het upgraden van digestaat uit de co-vergister tot kunstmestvervanger en het ‘finetunen’ van de samenstelling van de strorijke mest. Zodat het nog beter bruikbaar is voor het akkerbouwbedrijf. Over EcoLaNa zegt hij: ‘Een ontzettend leuke samenwerking, de neuzen van de jonge generatie staan dezelfde kant op. We gaan vol vertrouwen de toekomst in.’

Bianca van der Bos: ‘Wij houden liefst zoveel mogelijk zelf de regie.’

‘Milieudoelen halen? Stop met sectoraal denken’

Zes samenwerkingsverbanden van akkerbouwers en melkveehouders zijn door het ministerie van LNV aangemerkt als pilotproject. LNV wil verkennen op welke wijze een verbinding van akkerbouw en veehouderij op regionale schaal kan bijdragen de transitie naar kringlooplandbouw. De pilots krijgen begeleiding van Wageningen University & Research. De verkenning gebeurt in vijf experimenteergebieden: twee pilots in Noord-Nederland (waaronder die van EcoLaNa) en vier anderen in Flevoland, Twente, Achterhoek en de Peel. Het project beoogt vernieuwende samenwerkingen opschaalbaar te maken in de regio, zodat meer kringlooplandbouw gerealiseerd wordt. ‘Als we de milieudoelen willen halen dan moeten we stoppen met sectoraal denken’, komt projectleider Martijn Buijsse al vast met een conclusie. Hij stelt dat beleid en regelgeving nu óf op veehouderij óf op akkerbouw is gericht. ‘Dat frustreert het toewerken naar Kringlooplandbouw.’

Frans Antonides ziet volop kansen om samenwerkingsverbanden van akkerbouwers en melkveehouders in Nederland tot een succes te maken. De overheid zal in zijn ogen dan wel iets moeten doen aan de alsmaar ingewikkelder wordende wet- en regelgeving. Hij geeft een voorbeeld. ‘Tot 2015 had elk bedrijf binnen EcoLaNa een eigen meitelling. Dat was heel ingewikkeld en één klein foutje in de administratie leidde tot een megaboete. Dat was voor ons een grote teleurstelling. We besloten toen om als EcoLana over te gaan tot één bedrijf met één mestnummer en dus met één gecombineerde opgave. Het nadeel daarvan, zo vertelt hij, is dat er nog maar één bedrijf bestaat. ‘Als je subsidie aanvraagt, dan is er maar één bedrijf. Zo zijn we de jonge boerenregeling misgelopen. En als één van ons een fout maakt, telt die fout meteen voor alle drie. En als Van der Bos bij ons op het land de aardappelen spuit, zit je met licenties en heel veel gedoe.’ Hij zegt: ‘De overheid heeft mond vol van kringlooplandbouw, maar het wordt nog onvoldoende gefaciliteerd.’

Verdienmodel op basis van KPI’s

Anco van der Bos ziet nog een andere grote uitdaging: het vinden van een goed verdienmodel. De akkerbouwer heeft zijn hoop gevestigd het ontwikkelen en vervolgens financieel waarderen op basis van kritische prestatie-indicator (KPI’s), waar binnen het inmiddels geklapte Landbouwakkoord nadrukkelijk naar is gekeken. ‘De weg inslaan naar regeneratieve landbouw heeft een kostprijs en de markten waar wij aan leveren, betalen dit niet uit. Dus ik hoop dat het ontwikkelen van KPI’s, waar wij ook volop mee bezig zijn, uiteindelijk een financieel waarderingsmodel oplevert.’ 

Vorig artikelDruk op spuit neemt toe
Volgend artikelRoute 2040 daagt jonge boeren uit