Speel geen mooi weer als je het geestelijk moeilijk hebt. Mentale gezondheid is in de agrarische sector een serieuze kwestie. Maak dat bespreekbaar, heb oog voor jezelf en voor anderen. Het begint met een luisterend oor.
Praten helpt! Het motto van de stichting Taboer lijkt een open deur. Toch is het lang niet altijd gemakkelijk voor mensen met agrarische beroepen om hun geestelijke noden bespreekbaar te maken. Ze blijven zich lang richten op hun bedrijf, op het vee of op de gewassen in het veld, voordat ze aandacht geven aan hun emotionele welzijn.
Met hun boek ‘Wat de boer niet zegt’ leverden Truke Zeinstra en Johan Weerman in 2014 een handleiding voor zelfhulp en hulp aan anderen. Christel van Raaij giet het verhaal van de boer in geestelijke nood in een fictieve vorm in haar roman Tot hier (publicatie 11 december). Daarin raken boer en boerin Pieter en Tine elkaar kwijt als hun wereld verandert. Ze moeten verplaatsen met hun melkveebedrijf. Tine maakt plannen en ziet kansen, Pieter kan de onzekerheid moeilijk aan. Het is fictie, maar Tine en Pieter vertegenwoordigen de echte situatie die Van Raaij leerde kennen in haar werk voor LTO Noord en later als zelfstandige.
‘We laten zien het probleem te onderkennen’
De derde maandag van januari wordt geassocieerd met treurigheid, lage motivatie en gebrek aan energie. In het Engels wordt dat betitelt als ‘feeling blue’, vandaar de naam Blue Monday. Kenniscoöperatie Niscoo wil deze dag graag een positieve en inspirerende boost geven en viert daarom op deze dag haar vijftienjarige bestaan. Voorzitter Gerben Smeenk en melkveehouder in Makkinga, vertelt dat de invulling van het programma op deze dag zeker breder is, maar dat Niscoo bewust aandacht wil geven aan veel kanten van het boerenbedrijf. Op 19 januari 2026 is er daarom ook aandacht voor de mentale gezondheid met Chantal van den Berg als één van de sprekers op die dag; zij is kenner van het menselijk brein en gedrag. Ook deskundige Christel van Raaij is aanwezig en deelt op het podium kort haar inzichten. ‘Wij gaan ons jubileum ook echt wel vieren, maar met het coveren van het onderwerp mentale gezondheid willen we laten zien dat we het probleem onderkennen. Ook hopen we handvatten te bieden aan de omgeving, familie en vrienden van mensen met problemen’, zegt Smeenk. ‘Het is belangrijk signalen te herkennen en meer te weten over hoe je eventueel hulp kan bieden. Achter de voordeur van een boerengezin kunnen spanningen, ruzies of emoties leven. De druk is hoog en er wordt soms veel van mensen verwacht en niet iedereen kan de ratrace aan naar schaalvergroting.’
Organisaties als Taboer en ZOB (Zorg om boer en tuinder) hebben het doel mentale gezondheid in de sector bespreekbaar te maken en de verbinding tussen boer en hulpverlener te leggen. Op een boerenbedrijf kan de druk hoog zijn, onzekerheid lang duren en de eenzaamheid zwaar wegen. Het is te zien aan de cijfers voor zelfdoding onder boeren en tuinders. Die liggen het hoogste van alle sectoren. In de periode 2013-2023 maakten (op basis van CBS-cijfers) per jaar 17 mensen per 100.000 een eind aan hun leven in de boeren-beroepsgroep. Onlangs kaartte ombudsman Reinier van Zutphen de problematiek aan in dagblad NRC. ‘Ik zie boeren diep ongelukkig worden’, stond boven dit artikel.
Risicofactoren
Risicoverhogende factoren zijn hoge druk van veranderende wet- en regelgeving, samenhangend met sociale isolatie en optreden van onvoorspelbare gebeurtenissen zoals een veeziekte of andere ramp. Ongeveer tweederde van de gevallen van zelfdoding betreft zelfstandige ondernemers in de sector, relatief vaak in de veehouderij en in de ruim vertegenwoordigde groep van mannen van middelbare leeftijd.
Van Raaij: ‘De sector kent een taal en cultuur die je moet kennen. Naar de huisarts gaan is voor een boer een grotere stap. Letterlijk, omdat hij zich daarvoor moet omkleden en ook figuurlijk. Wanneer een huisarts een boer met lichte fysieke klachten op het spreekuur krijgt, dan kan dit een signaal zijn dat er meer dingen spelen dan alleen fysiek. Niet alleen voor de huisarts, maar ook van anderen uit de omgeving van de boer is het belangrijk om op signalen te letten die tonen dat het misschien minder goed gaat. Al is het soms lastig te zien wanneer mensen zich langzaam anders gaan gedragen.’
Voor mensen om de boer heen is het goed om te weten dat persoonlijke zaken als een overlijden, scheiding, ziekte of zieke dieren veel invloed hebben op hoe hij zich voelt. Financiële problemen, rekeningen die laat betaald worden of werk dat blijft liggen, kunnen indicaties zijn.
Onvoldoende waardering
Van Raaij ziet drie invloedsfactoren die al langere tijd spelen in de agrarische sector: ‘Langdurige onzekerheid, grote wisselingen in opbrengstprijzen en, ook heel belangrijk, het gevoel dat boeren niet gewaardeerd worden vanuit de maatschappij. Onzekerheid, financiële problemen en onvoldoende waardering zijn ook voor anderen in de samenleving belangrijke aanleidingen voor mentale problemen.’
Korte lijnen van boerenerf naar hulpverlening zijn er: Taboer, ZOB en de regionale LTO’s zetten professioneel en met vrijwilligers op hulplijnen de deur open voor mensen met hulpvragen. Op de Agrohulpkaart kunnen agrarische ondernemers namen vinden van mensen die helpen, coachen of vertrouwenspersoon zijn bij zaken waar ze tegenaan lopen. Het varieert van hulp bij burn-outs, aardbevingen, persoonlijk verlies, stoppen, veranderen…
‘Je kunt proberen er gewoon te zijn’
De provincies kennen organisaties als Boerenperspectief en er zijn regionale organisaties, zelfs wel eens gemeentelijke initiatieven, zoals die in Staphorst en Lochem. Overijssel en Gelderland kennen erfcoaches. De hulp richt zich op ondernemers, medewerkers en hulp aan naasten en erfbetreders.
Doorvragen
Een campagne in Engeland heet ‘Ask twice’. Van Raaij denkt dat dit doorvragen enorm kan helpen. ‘Als de partner ziek is, vraag dan ook hoe het met de boer en op de boerderij gaat. Daarnaast kun je er proberen te zijn, zonder per se een gesprek te willen.’ Iemand meenemen naar een avond in het dorp, sporten of andere manieren van wat meer aandacht, trekken de persoon uit het isolement.
Erfbetreders als banken, accountants, leveranciers en coöperaties kunnen het gesprek op gang helpen. En juist vakgenoten zijn belangrijk. Taboer-ambassadeur Mariska Oving uit het Drentse Odoornerveen onderstreept dat belang. ‘Klagen doen we liever niet in de sector, maar het lucht op om je hart te luchten binnen de sector. Een kop koffie met elkaar drinken kan al helpen.’
De mentaliteit in de sector is gericht op doorgaan. ‘Als dingen ingewikkeld worden ga je gewoon aan het werk en praat je niet over gevoelens’, zegt Van Raaij. Het is het proces wat Chris de Stoop beschrijft in zijn boek Dit is mijn hof. Daarin verliest zijn broer grip op zijn boerderij en zijn leven. ‘Als een collega-boer uit het leven stapt, schrikken mensen enorm, maar in gesprekken ligt de nadruk daarna vaak op wiens schuld het is. Dat het systeem waarin we als landbouw zitten, moet veranderen. En wat de overheid, banken en bedrijfsleven anders moeten doen. Maar voor mensen met mentale problemen helpt het niet om de discussie te verleggen. Laat het daarom vooral gaan over de hulp die nodig is voor mensen die nu worstelen met mentale problemen.’



























