Bijna dagelijks wordt de landbouw in de algemene media geconfronteerd met negatieve berichtgeving. En elke keer schieten we in dezelfde reflex: ‘De groene kerk, het linkse addergebroed is erop uit om de boeren een kopje kleiner te maken’, klinkt het vanuit de rechts-conservatieve hoek. ‘Dan moeten jullie geldwolven maar wat minder gif spuiten en niet zoveel exporteren’, is het geluid vanuit de links-progressieve hoek. En daar gaan we weer: dagenlang wordt er op de social media modder naar elkaar gegooid en veel erger: ordinair gescholden. Het leidt nergens toe.

Het gebeurde bijvoorbeeld bij het rapport ‘The Hidden Bill’ van Deloitte Nederland. Waarvan de eindconclusie was dat de Nederlandse landbouw de samenleving meer kost dan ze oplevert. De landbouw voegt jaarlijks € 13,3 miljard toe aan de economie, maar veroorzaakt € 18,6 miljard aan maatschappelijke schade door broeikas- en stikstofuitstoot, pesticiden, water- en bodemvervuiling en verlies aan biodiversiteit. Ik kan daar vanuit mijn professie best de nodige kanttekeningen bij zetten. Want ik mis ‘The Hidden Revenue’. Zo is de € 45 miljard die de verwerkers toevoegen aan de primaire productie niet meegenomen in het rapport. Verder keken de rapportmakers alleen naar de negatieve effecten van landbouw. De invloed van boeren op leefbaarheid van het platteland, de laatst overgebleven dorpssupermarkt, waar je sociale contacten tankt, en al die andere beroepen die eromheen hangen, het is allemaal niet meegenomen. Ook  leveren boeren in toenemende mate geluksbeleving: natuur, bloemenpracht, de geur van pas gemaaid gras, weidevogelgeluiden. Ook dat heeft waarde. Juist dat. 

Voor wat het waard is: de gezondste en gelukkigste mensen van Nederland komen volgens diverse onderzoeken vaak uit typische boerenprovincies. Kinderen die opgroeien op een boerderij zijn over het algemeen gezonder dan kinderen die opgroeien in een meer stadse omgeving. En de inwoners van Zeeland, nog zo’n typische boerenprovincie, hebben statistisch gezien de hoogste levensverwachting en relatief ook de meeste eeuwelingen van Nederland. Kortom, wie kosten en baten van landbouw eerlijk wil afwegen, moet het hele systeem meenemen: de economische ketens rondom de boerderij, maar ook de positieve effecten en maatschappelijke waarden van de landbouw die zo verrekt moeilijk in euro’s zijn tevangen. 

Bernard Maarsingh, een gerenommeerd psycholoog die dagelijks bezig is met geluk, gezondheid en de relatie met voeding – hij was onlangs spreker op de viering van de 1e verjaardag van Sûne Grûn in Sneek – bekijkt het rapport van een andere kant: ‘Wat dit rapport vernieuwend maakt: gezondheid wordt niet langer als bijzaak gezien. Deloitte rekent kosten mee van luchtvervuiling, pesticiden en nitraat; effecten die leiden tot hogere zorgkosten, kortere levensverwachting en slechtere voedselkwaliteit. Pas als we deze gezondheidsschade meetellen, zien we wat landbouw écht kost én oplevert.’

Laten we dat doen. Ga eens kijken of we gezondheid structureel kunnen inprijzen in ons voedselsysteem. Liggen biologische producten straks goedkoper in de schappen dan gangbaar omdat ze milieuvriendelijker zijn? Of moeten we ze juist negatief inprijzen, omdat ze veel te veel land opslurpen waar we ook natuur van zouden kunnen maken? Kunnen we nu eindelijk eens een serieus verdienmodel plaatsen op circulair werken? Ga er, als je nu links denkt of rechts, gewoon eens serieus inhoudelijk over sparren samen. In plaats van elkaar de tent uitvechten. En kom tot iets gemeenschappelijks. Het is precies die discussie die de Rabobank heeft geagendeerd en de landbouwketen nu serieus oppakt: True Value met True Pricing. Wie produceert straks het meest duurzame en gezonde voedsel van Nederlands? Zoek het uit! En geef het de prijs die het verdient.

Jelle Feenstra
jfeenstra@langsdemelkweg.nl

Vorig artikelBoeren rijden bieten (video)
Volgend artikel‘Met minder hectares nu meer arbeidsvreugde’