Een gebiedsgerichte derogatiepilot, dat is waar de noordelijke provincies momenteel actief voor lobbyen in Den Haag. Mocht dat niet lukken dan is er een plan B waarbij de akkerbouw in directe zin betrokken wordt: een pilot voor vaste mest die als compost wordt weggezet.

In het veelal relatief extensieve Noord- Nederland leeft sterk de wens om gebiedsgerichte derogatie terug te krijgen. Niet in de laatste plaats bij meerdere verantwoordelijke politici. Friesland, Groningen en Drenthe werken, ook bestuurlijk, al samen binnen de AgroAgenda Noord-Nederland. Gezamenlijk werkten bestuurders, ambtenaren en externen een verzoek uit. Dat verzoek wordt deze zomer richting het ministerie van LVVN gestuurd. De inzet is om een gehele, of gedeeltelijke, derogatie terug te krijgen in de drie noordelijke provincies.
Jan Klink is programmaleider binnen de AgroAgenda en hij is hoopvol gestemd. ‘Ik proef veel steun en welwillendheid binnen het ministerie van LVVN om hier, samen met ons, werk van te maken en een gedegen voorstel aan Brussel voor te leggen.’ Hoe en wanneer het lukt om een daadwerkelijk voorstel op de Brusselse burelen te poneren, is nog niet duidelijk. Klink hoopt en verwacht dat dit uiterlijk deze nazomer gebeurt. Met de val van het kabinet begin juni, treedt er wel extra onzekerheid of dit slaagt. 

Tegenhanger compost

Het ministerie mag de laatste tijd dan welwillend meedenken met de noordelijke provincies, zeker is het dus nog niet dat het voorstel echt wordt ingediend bij Brussel. Dat heeft ook sterk te maken met het voortslepende stikstofdossier. Mede om die reden hebben de vertegenwoordigers uit het Noorden ook een alternatief plan op tafel gelegd voor een andersoortige pilot. Dit betreft een plan uit de koker van BO Akkerbouw, in samenwerking met Agricycling, de coöperatie die sinds enkele jaren werkt aan het verrijken van bermgras om dit te benutten als bodemverbeteraar. Deze pilot, gericht op bodemverrijking, heeft een andere insteek en is erop gericht om de koolstofbalans op akkerbouwgronden, met behulp van mest van melkveebedrijven, te verbeteren. Akkerbouwers staan veelal open voor organisch materiaal dat de bodem kan verrijken. Nu voeren ze daarvoor vaak

‘Ik proef veel steun bij het ministerie’

groencompost aan, maar dat kan minstens zo goed door melkveehouders geleverd worden, is de gedachte. Het plan van BO Akkerbouw en Agricycling stelt voor dat melkveehouders in Noord-Nederland mee kunnen doen aan een pilot waarbij zij hun drijfmest scheiden. De dikke fractie verrijken zij vervolgens met koolstofhoudend materiaal en kleimineralen tot een juiste c/n-verhouding, om vervolgens als tegenhanger van compost te worden afgezet van melkveebedrijven naar akkerbouwers. 

Lagere werkingscoëfficiënt 

Belangrijk is dat binnen de pilot deze dikke fractie dan dezelfde werkingscoëfficiënt als compost krijgt toegekend, 10 in plaats van 45 die normaal voor deze mest geldt. Het voordeel hiervan voor akkerbouwers is dat zij een product krijgen, gecertificeerd en uit de regio, dat de bodem verbetert en waar zij ook echt behoefte aan hebben. Voor de melkveehouders binnen die pilot betekent dat dan dat ze een extra handeling moeten uitvoeren, namelijk het scheiden van de mest. Net zo goed brengt het voor hen voordelen met zich mee. Het scheelt, op een melkveebedrijf, van gemiddelde grote en intensiviteitsgraad, vele kuubs aan af te zetten mest en bijbehorende kosten daarvoor.
Experts van Wageningen UR beoordelen nu de aanvraag van deze pilot. Waarschijnlijk duurt het minimaal nog enkele maanden voordat er groen licht kan worden gegeven voor deze pilot.

Vorig artikel‘De grote stappen naar 2040 zijn low-tech’
Volgend artikel‘Gerichter zoeken naar robuuste aardappel’