Voedsel met meer inhoudsstoffen kan bijdragen aan langer blijvende gezondheid of beter herstel bij ziekte. Met die overtuiging telen akkerbouwer Arnold van Woerkom en zijn zoon John op hun bedrijf in Bant gewassen. Hun concept heet ‘Bodemisch Food’.

Toen Arnold van Woerkom statistieken zag met teruglopende gehalten aan vitamines en mineralen in aardappelen, groenten en fruit, was zijn reactie dat dit anders moet. Samen met zijn zoon John runt de krasse zeventiger in Bant een 24 hectare groot akkerbouwbedrijf met een missie. Hij teelt 1 op 3 consumptieaardappelen, aangevuld met gerst, tulpenbollen, uien, graszaad als eenjarige teelt en groenbemestermengsels. In plaats van schaalvergroting zet Van Woerkom in op kwaliteitsverhoging. Schaalvoordeel is volgens hem ook te halen uit samenwerken. ‘Mijn idee over samenwerking is niet zo traditioneel. De agrarische sector is gewend heel hard te werken in de eigen bedrijven, maar niet aan de eigen onderneming. Dat zou wat mij betreft wel meer moeten. Nu lijkt het erop dat de grote jongens steeds doorgaan en de kleintjes hijgend volgen. In de slag om de markt heeft de boer gekozen voor gewin op korte termijn. Dat ging ten koste van de kwaliteit van ons voedsel. Overheden, banken, afnemers en toeleveranciers van de landbouw spoorden telers aan steeds verder te gaan in het vergroten van de productie en tegelijk steeds schralere producten te maken. Dat model is ziekmakend.’

‘70% van ziek zijn gerelateerd aan voedsel’

Niet groter worden, maar wel een voedzamer product telen, wie heeft dat dan nodig? Van Woerkom verwijst naar een gezondheidswetenschapper uit Maastricht die hij in de tachtiger jaren sprak. De uitspraken van deze hoogleraar zetten hem aan het denken. ‘Hij zei dat de zorgkosten misschien wel met 30 tot 40 procent naar beneden konden, als ons voedsel niet zo ziekmakend meer zou zijn. Het komt erop neer dat van al ons ziek en zeer 70 procent gerelateerd is aan ons voedsel en 30 procent genetisch bepaald.’ Het geeft volgens de akkerbouwer te denken dat er zo weinig preventief gedaan wordt aan de zorgkosten die steeds hoger worden. ‘Ontbrekende elementen zorgen voor een onbalans in onze voeding en dat heeft gevolgen voor onze lichamelijke en geestelijke gezondheid.’ Van Woerkom durft de stelling neer te leggen dat de voedingsstoffen die we eten dezelfde uitwerking op ons hebben als geneesmiddelen. Daarbij legt hij de nadruk op genezing, want veel medicijnen bestrijden de symptomen van het ziek zijn en niet de oorzaak, is zijn stellige overtuiging.

‘Alleen gepensioneerde – lees onafhankelijke – wetenschappers lijken aan te sluiten’

Geen belang bij verandering

Het valt echter niet mee om het verhaal zo te vertellen dat er van alle kanten bijval komt. Van Woerkom: ‘Het lijkt erop dat beleidsmakers en onderzoekers er niet mee aan de slag gaan. Alleen gepensioneerde wetenschappers – lees onafhankelijke wetenschappers – lijken aan te sluiten. De rest vindt dat de boer moet blijven produceren zoals hij dat nu doet. Het moet, omdat de medicijnenindustrie dan ook kan blijven doen wat ze nu doet…’

Wormencompost, de planten zijn er gek op.

Van Woerkom maakte meerdere keren mee dat hij in eerste instantie gehoor vond bij wetenschappers of ministeries, maar dat het daarna oorverdovend stil bleef. Daarom begon hij zelf de contacten te maken in een netwerk van gelijkgestemden en ervaringsdeskundigen. Marco van Gurp van Healthy Soil in Dronten vond dat hij een punt had met het streven naar gezonder voedsel. Andere mensen die bezig waren met bodem en voedsel haakten aan. Van Woerkom: ‘Allemaal hebben deze mensen kennis van vóór het chemische tijdperk en passen ze dat toe in de moderne landbouw.’

Het opnemen van een paar puntjes uit de aanpak van de bodemische voedselproductie is te gemakzuchtig, denkt Van Woerkom. ‘Regeneratieve landbouw is veel breder dan een project doen. Onze bestaande structuren blokkeren de integraliteit van die brede aanpak.’ Werken aan een enkel detail is niet genoeg, zegt de akkerbouwer. ‘Je moet een stapel maatregelen doorvoeren om het beter te doen.’

9.000 punten in vitaliteitstest

Een paar maanden geleden legde Van Woerkom contact met een groep mensen die in Laren een volkstuinencomplex wilden beginnen. Hij hielp ze met het maken van een bouwplan en levert ze nu pootaardappelen. De Larense groep deed een vitaliteitstest met ‘gewone aardappels’, biologische aardappels en het Bodemisch Food product. ‘Gangbaar scoorde rond de 4.200 punten, biologisch dik 7.000, maar die van ons scoorden met 9.000 punten het hoogste. Ook uit laboratoriumanalyses blijkt keer op keer dat onze ‘bodemische’ aardappelen ruim 30 procent meer mineralen en sporenelementen bevatten dan gangbare én biologische producten van collegatelers.’

Het zit volgens Van Woerkom in de opbouw van de bodem en de humus onderin de bouwvoor. ‘Elke laag in de bodem doet wat anders met de organische stof die je achterlaat. Uiteindelijk krijg je stabiele humus onderin. Als je gaat ploegen, werk je die humus boven en verbrand je er 20 procent van. Gooi je er stikstofkunstmest op, dan verbrand je weer 20 procent ervan. Daarom bouw je geen humus op als je die dingen steeds weer doet.’

De aardappelen teelt hij op zavelgrond met veen op ongeveer een meter diepte. De nadruk in de teelt ligt op kwaliteit en inhoudsstoffen. Van Woerkom gebruikt geen kunstmest en ook geen drijfmest, maar haalt de voeding van het gewas uit wormenmest, wormencompostthee, champost, steenmeel en diverse sporenelementen via bodem en blad. Daarnaast zaait hij na het oogsten mengsels van 16 verschillende zelf geteelde groenbemesters, die de bodem extra verrijken.

Wat is Bodemisch Food?

 

De aardappelen van Van Woerkom liggen in enkele supermarkten en worden geserveerd bij zorginstellingen.

Bodemisch is een combinatie van de woorden ‘bodem’ en ‘medisch’. Arnold en John van Woerkom claimen dat ze dankzij hun vruchtbare bodem producten kunnen telen met een medische waarde. Diverse verpleeg- en ziekenhuizen hebben de aardappelen van Bodemisch Food inmiddels op het menu staan. ‘De vitaminen, mineralen, sporenelementen en antioxidanten hebben een positief effect op de weerstand en het algemeen welbevinden van mensen’, is de overtuiging van Arnold van Woerkom. Een bijkomend voordeel volgens Van Woerkom is dat Bodemisch Food eerder een verzadigd gevoel geeft. ‘Hierdoor zijn er minder aardappelen nodig om hetzelfde effect te krijgen.’ De aardappelen van Bodemisch Food zijn kruimig met een volle, kruidige smaak.

Van Woerkom ploegt niet meer. Voor er tulpen op zijn land staan, gebruikt hij wel eens de krukasspitmachine, want die maakt wel los, maar keert niet. De planten krijgen hun voeding via de bodem en die voert hij alles in organische vorm. ‘En ik gebruik drie soorten steenmeel, die samen het hele pakket aan nutriënten aanvullen. Daarna is het zonlicht, voeding uit de bodem en de lucht en water. Wij geven maar 70 procent van de bemesting vergeleken met collega’s en toch zit er meer voedingswaarde in het gewas. We geven zelfs nog wat minder aan de basis en voegen dan wat toe tijdens de groei via het blad.’

Opneembaarheid is van belang en dat bereikt de teler door te kiezen voor organische vormen van bemesting. De wormenmest komt van een wormenkweker uit de buurt. Van Woerkom gebruikt 5 ton per hectare van dit product en hij maakt er zelf compostthee mee, die als bladvoeding dient.

Niet biologisch

Van Woerkom heeft wel eens gedacht over omschakelen naar biologisch. Hij doet het toch niet. ‘Ik trof daar dezelfde gedachte over kortetermijngewin en emotie. De emotie is ‘geen chemie’. De meerprijs is niet gebaseerd op de inhoud. Dat wil ik nou juist wel. Dat is een langere en moeilijkere weg.’

Biologisch paste ook niet bij de werkwijze van Van Woerkom. Hij gebruikt een mengsel van groenbemesters, die hij zaait na de wintergerst en de tulpen en voor de aardappelen. De tulpen lijken niet te passen bij zijn bedrijf, maar hij heeft er een goede reden voor. ‘Omdat ze vroeg van het land zijn en de gerst ook, laten ze tijd voor de 16 soorten in het groenbemestermengsel.’ Om onkruid uit het mengsel in de volgende teelt te voorkomen zet de akkerbouwer nog wel een bodemherbicide in tijdens het voorjaar. Dat zou biologisch niet kunnen. Biologische telers kunnen daarom de mix van groenbemesters in de winter niet doen. De samenstelling daarvan is volgens van Woerkom zorgvuldig gekozen.

‘Ik denk dat je een goed en eerlijk verhaal moet hebben, dat de consument gemakkelijk kan begrijpen. De mensen snappen mijn verhaal goed. Voor deze manier van telen heb je wel meer machines nodig, je komt vaker in actie, je hebt speciale grondstoffen nodig en het vraagt denkkracht en organisatie.’

Aardappelen naar zorginstellingen

De meerkosten moeten terugvloeien uit de verkoop van een beter product. Van Woerkom was pootgoedteler, maar kon de meerprijs niet krijgen bij de pootgoedhandelshuizen. Hij teelt nu consumptieaardappelen die hun weg vinden naar winkels, supermarkten en zorginstellingen. De aardappelen zijn van een eigen ras en hij teelt het pootgoed zelf. ‘Ik heb een aantal winkels en zorginstellingen meegekregen in de afzet en die halen er resultaat mee.’ Zelf verpakt hij de aardappelen op zijn eigen verpakkingslijn, zodat ze verkoopklaar in de winkel aankomen. ‘Boeren kunnen telen en ook verwerken. Doe je dat in eigen beheer, dan kan je voor hetzelfde geld meer voedingswaarde leveren.’

Uit ecologisch telen en regeneratief bodembeheer groeit een aardappel met meer voedingswaarde, claimt Van Woerkom.

Bij regeneratieve landbouw hoort biodiversiteit in het bouwplan. In Bant gaat dat met verschillende gewassen en de groenbemesters. Voor die teelt gebruikt Van Woerkom een machine die met een soort ‘wokkel’ de grond van de eerste 32 tot 35 centimeter optilt en daarmee losser maakt. Met een rotorkopeg maakt hij een zaaibed en zaait dan de groenbemesters. Hij geeft champost en spuit wat koper en zink. ‘Daarna blijven we eraf en laten het de winter over staan. Het hele jaar begroeiing is het hele jaar doorworteling en het hele jaar bodemleven.’ Na klepelen van de groenbemester volgt de aardappelteelt.

Zeer diepe beworteling

De aardappelen van Van Woerkom blijken heel diep te wortelen. Bij een bezoek van de bemestingsdeskundige McKinsey trof deze in een profielkuil aardappelwortels tot in het veen in de grond. Dat ligt bij Van Woerkom op 95 centimeter diepte. Dankzij een diepe structuur en goede drainage, door het bodemleven, komen water, lucht en wortels diep op deze bodem. De akkerbouwer beschouwt het als een bewijs van goed bodembeheer.

Vorig artikelBioSelect-aardappel van kiem tot knol biologisch
Volgend artikelGezuiverd water tilt drijfmest naar hoger niveau