Jake Zajkowski is een agrarisch journalist uit de Verenigde Staten. Vanaf begin dit jaar woonde en studeerde hij een half jaar in Oostenrijk en reisde door Europa om het landschap en de landbouw persoonlijk te ondergaan. Voor Akker van het Noorden beschrijft hij zijn bevindingen en vergelijkt hij de VS en EU op landbouwgebied.
Tijdens mijn eerste bezoek aan Nederland noemde ik betalingen uit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid subsidies, totdat een Nederlandse boerin me snel corrigeerde: ‘Het zijn betalingen voor publieke diensten’, zei ze resoluut. In Europa leerde ik al snel dat boeren niet alleen worden gecompenseerd om voedsel te verbouwen, maar ook om landschappen te beheren en het plattelandsleven te behouden. Deze betalingen zijn geen fooien, maar contracten met de maatschappij. Dus, boert iedereen voor het algemeen belang? Het antwoord hangt volgens mij af van waar je boert en hoe je overheid dat werk waardeert.
Zoek de verschillen
Reizen door Europa maakt me meteen duidelijk dat de landbouw allesbehalve uniform is. In Nederland bezocht ik export gedreven tuinbouwkassen en hightech melkveebedrijven. Op de Balkan ontmoette ik groentetelers met bescheiden percelen die afhankelijk zijn van EU-betalingen om te overleven – en die enorm trots zijn op hun levensonderhoud. De VS heeft meer dan twee keer zoveel landbouwgrond als de EU, maar Europa heeft vijf keer zoveel boeren. Ondanks kleinere gemiddelde landbouwomvang, heeft Europa een grotere plattelandsbevolking, 25% versus 18%. Beide zijn sterk afhankelijk van landbouwbeleid voor plattelandsinkomen, voedselzekerheid en economische stabiliteit, maar hun systemen lopen aanzienlijk uiteen. In de VS besteedt de overheid via de zogenoemde ‘Farm Bill’ ongeveer 75% van het budget aan ondersteuning van verschillende voedselhulpprogramma’s.
De resterende 25%, ongeveer $ 102 miljard, ondersteunt landbouwgerelateerde programma’s, waaronder gewasverzekeringen, rampenbestrijding, handelscompensatie, marketing en natuurbehoud. Ruim 35% van deze landbouwgerichte financiering ondersteunt vrijwillig natuurbehoud. In tegenstelling tot Europa zijn Amerikaanse landbouwprogramma’s niet gegarandeerd: boeren moeten jaarlijks een aanvraag indienen via lokale kantoren van de Farm Service Agency en voldoen aan de toelatingscriteria om de steun te ontvangen. Het Europese GLB verdeelt de financiering over directe betalingen en plattelandsontwikkeling, maar mist een ondersteuningssystematiek van voedselhulpprogramma’s zoals de VS die dus wel kent.
Veel GLB-betalingen zijn losgekoppeld van de productie, terwijl Amerikaanse losgekoppelde betalingen beperkt zijn tot bepaalde gewassen, voornamelijk granen, en niet jaarlijks gegarandeerd zijn. Beide systemen zijn gericht op het stimuleren van duurzaamheid, wanneer de politieke omstandigheden dit toelaten. In de EU blijft iets minder dan 5 procent van de GLB-uitgaven, ongeveer € 2,7 miljard, gekoppeld aan specifieke soorten eco-diensten. Daarentegen trekt de VS jaarlijks $ 6 miljard dollar uit voor natuurbehoudprogramma’s, waarbij boeren zich moeten aanmelden en moeten voldoen aan criteria met betrekking tot de oppervlakte van hun landbouwareaal.
Landbouwbeleid is handelsbeleid
Het is surrealistisch om te zien hoe de huidige Amerikaanse overheid politiek en economisch botst met oude bondgenoten zoals Canada, Mexico en de EU. Amerikaanse boeren hebben verrassend terughoudend gereageerd op wijdverbreide
‘Correctie: SUBSIDIES ZIJN GEEN SUBSIDIES MAAR VERGOEDINGEN’
handelsverstoringen: hoge tarieven, vergeldingsmaatregelen en langdurige onderbrekingen in de handelsoorlog. Sojabonentelers en andere exportafhankelijke sectoren hebben stilletjes gelobbyd, voorzichtig maar hoopvol dat beloften om de markten te herstellen nagekomen zullen worden. Sommige groeperingen hebben de verstoring toegejuicht. De Amerikaanse Dairy Export Council (DZC) dringt al lang aan op meer toegang tot Europese markten, waar zij stellen dat het gebruik van geografische aanduidingen (GA’s) door de EU om de kaasimport te beperken, concurrentieverstorend is. Andere sectoren, zoals rund- en lamsvlees, hebben tarieven omarmd als hefboom in wereldwijde onderhandelingen.
Ook al spreken boeren in Europa en Amerika niet rechtstreeks met elkaar, ze zijn constant in gesprek via markten, handelsbeleid en overheidssteunmechanismen. En in 2025 zie ik die systemen, zeker als je ze letterlijk vergelijkt, in rap tempo herschreven worden. De vraag is nu niet alleen wie er betaald krijgt om te boeren, maar ook wie, zowel in de VS als de EU, mag bepalen waar de landbouw in essentie voor dient.




























