Een akkerbouwbedrijf met 100 hectare heeft vanwege de kostenstijgingen tot gemiddeld € 60.000 per jaar meer nodig aan contant beschikbare geldmiddelen. Dat stelt Ruthger Steenbeek, branchespecialist akkerbouw bij Countus. De accountantsorganisatie geeft antwoord op vijf vragen.

 

Wordt er dit jaar goed verdiend in de akkerbouw?

‘Alles wijst erop dat 2022 financieel een beter jaar wordt, na de twee coronajaren 2020 en 2021. De oogst is onder goede omstandigheden binnen gekomen. Mede door de warme en droge zomer zijn de fysieke kilogramopbrengsten weliswaar lager dan gemiddeld, maar over het algemeen toch alleszins redelijk. Overigens is dit wel gebiedsafhankelijk.

Ondertussen zijn de marktverwachtingen redelijk tot goed. Voor pootgoed is de export al begonnen en trekt de vraag aan. Voor zaaiuien en consumptieaardappelen zijn de prijzen achter de rooier weg goed, maar is het voor de teler een rekensom of de hogere prijs van de producten voldoende is om de mindere kilogrammen per hectare financieel te kunnen opvangen. Samengevat kun je stellen dat voor seizoen 2022-2023 een goede prijszetting van de producten wordt verwacht, een duidelijke verbetering ten opzichte van 2020 en 2021.’

Toch horen we overal dat de kosten op de bedrijven ook flink stijgen.

‘Dat is zeker een bron van zorg. Onder andere de oorlog in Oost-Europa zorgt voor snel stijgende kosten, torenhoge inflatie en forse rentestijgingen. Neem kunstmest. De KAS-prijs is in een jaar tijd gestegen van € 27 naar een top van € 90 per 100 kilogram. Voor een gemiddeld akkerbouwbedrijf van 100 hectare met aardappelen, zaaiuien, suikerbieten en granen betekent dit alleen aan bemestingskosten al een stijging van circa € 35.000. Ook voor gewasbeschermingsmiddelen is een trend waarneembaar van stijgende kosten. Voor de aardappelteelt, maar zeker ook in de uienteelt, onder andere door het wegvallen van mancozeb. We zien kostenstijgingen van 10 tot 12%, dat is € 10.000 tot € 12.000 op het net genoemde akkerbouwbedrijf. De toegerekende kosten op een gemiddeld akkerbouwbedrijf van 100 hectare zijn met zo’n € 47.000 gestegen, dat is € 470 per hectare.’

Als het daar nu bij bleef, maar ook de vaste kosten blijven stijgen. Wat kun je daarvan zeggen?

‘De brandstofkosten en ook de energielasten zijn grof gestegen, mede door de oorlog in Oost-Europa en de reactie hierop van het Westen. Hierdoor zijn ook de loonwerkkosten gestegen. De loonwerkbedrijven rekenen de hogere kosten aan brandstof door aan hun opdrachtgevers. Op welke manier ze dit doen, verschilt per loonwerker. Er zijn loonwerkers die de normale loonwerktarieven berekenen, maar daar bovenop een brandstoftoeslag rekenen, welk per maand of zelfs per week wordt bijgesteld. Algemeen zijn de loonwerkkosten op een gemiddeld akkerbouwbedrijf gestegen met 20%.’

‘Ook met de eigen brandstofkosten ontkom je niet aan de prijsstijging. In nieuwe begrotingen voor een bankfinancieringen die wij opstellen, houden we rekening met een stijging van brandstofkosten van 25%. Ook de energielasten zijn gemiddeld over een heel jaar met minimaal  25% gestegen ten opzichte van een jaar geleden. Dit betekent voor de bewaring van aardappelen en zaaiuien – afhankelijk van de lengte van bewaring – dat de kostprijs van 2 naar 2,5 cent per kilo. Dat valt op zich wel mee. Voor energievretende koelproducten als witlofpennen en winterpeen valt het zeker niet mee. Op dit moment rekenen gespecialiseerde koelbedrijven prijzen van € 70 tot € 90 per kist. Dit komt neer op 10 tot 14 cent per gespoelde peen. Dat is bijna een verdubbeling van de koelkosten. Voor witlofpennen geldt nog dat de bewaarkosten voor de witloftrekker zijn, maar bij winterpeen zijn de kosten voor de teler.’

Hoe anticiperen telers hierop?

‘Ze moeten kiezen: ga ik mijn peen direct van het land af verkopen? Of zet ik de peen in de dure koeling? Deze keuze wordt nu door veel akkerbouwers genomen. De af land prijs is nu circa 15 cent per kilo. Ga je bewaren dan moet deze prijs in het voorjaar 2023 zeker stijgen naar 25 tot 30 cent per kilo. Let wel: dan heb je nog niets verdiend met bewaren maar zijn de meerkosten er in ieder geval uit. Het is maar hoe de individuele telers er zelf tegen aankijken. Vertrouwen ze erop dat de prijzen behoorlijk gaan stijgen? Zo niet, dan kun je beter kiezen voor verkoop achter de rooier. Veel ondernemers zijn dan bereid zelfs hun eigen bewaarruimte niet te benutten. De keuze is ook weer afhankelijk of de ondernemer zelf energie kan opwekken door eigen zonnepanelen. Je eigen energie opwekken wordt met deze hoge stroomprijzen snel terugverdiend.’

Betere opbrengsten, maar op alle fronten ook flink hogere kosten. Wat is je eindconclusie?

‘Oogstjaar 2022 is in de teelt een gunstig jaar geweest. Opbrengstderving door droogte wordt ruimschoots goedgemaakt door betere productprijzen. De kosten zijn wel enorm gestegen: de directe kosten met € 470 per hectare op een akkerbouwbedrijf van 100 hectare. Daar komt de stijging van vaste kosten als energie, brandstof en loonwerk nog bij op. In totaal kom je dan op een kostenstijging van € 500 tot € 600 per hectare. Voor het akkerbouwbedrijf met 100 hectare is dat gemiddeld € 50.000 tot € 60.000, afhankelijk van bedrijfstype en bouwplan. In deze kostenstijging zijn de rentelasten nog niet meegenomen. De conclusie is dat de cash flow – dus wat je contant beschikbaar hebt aan geldmiddelen –
€ 50.000 tot € 60.000 hoger moet zijn dan een jaar geleden. Bij stijgende rentelasten zal dat nog wat meer moeten zijn.’

Vorig artikelSlaap zacht, meneer de president
Volgend artikel‘Kilverbak is investering in meer rooibare dagen’