Zo’n honderd boeren met ruim 600 hectare telen dit oogstjaar vezelhennep voor GreenInclusive. In Leeuwarden moet in 2024 een fabriek verrijzen waar natuurlijke isolatiematerialen worden gemaakt van vezelhennep. De nieuwe waardeketen heeft alles in zich om uit te groeien tot hét visitekaartje van een geslaagde transitie naar biobased economie in de landbouw én de bouwwereld.

Dat begint al bij de teelt. Vezelhennep heeft geen bestrijdingsmiddelen en nauwelijks water nodig, neemt veel CO₂ op en verrijkt het land. Ook is het product goed bestand tegen droogte. Directeur Marthijs Roorda van GreenInclusive denkt bovendien een goed verdienmodel voor boeren te hebben gevonden.

Potentieel hectaresaldo € 2.600

GreenInclusive betaalt de – het gaat om zowel akkerbouwers als melkveehouders – een bedrag van € 120 per ton vezelhennep, met een bonus van € 1.000 bij 10 hectare of meer. Op kleigrond ligt de opbrengst van vezelhennep tussen de 9 en 11 ton droge stof per hectare, op zandgrond tussen de 7 en 9 ton. Roorda rekent voor dat een gemiddelde vezelopbrengst inclusief GLB-premies boeren een saldo oplevert van € 1.400 tot € 1.500 per hectare. Daar komt nog een CO₂-toeslag bovenop van € 25 per ton droge stof, wat neerkomt op € 175 tot € 275 aan extra inkomsten per hectare, bij respectievelijk 7 ton en 11 ton droge stofopbrengst per hectare. Daarmee komt het eindsaldo per hectare uit op tussen de € 1.600 en € 1.800. ‘Ik verwacht dat we boeren over twee jaar tussen de € 500 en € 800 aan CO₂-toeslag kunnen betalen’, zegt Roorda. Bij € 800 per hectare zou het saldo dan kunnen uitkomen op zo’n € 2.600 per hectare.

Meerwaarde komt uit CO₂-toeslag

GreenInclusive ontwikkelde een CO₂-opslagmethode, die inmiddels is goedgekeurd en vastgesteld door de Stichting Nationale Koolstofmarkt. De kern van de methode is: vezelhennep neemt gedurende de groei grote hoeveelheden koolstof op. Als die koolstof voor een lange periode wordt vastgelegd in bouwmaterialen in woningen, dan krijgt die vastlegging een waarde. Daardoor is het bedrijf nu bevoegd om de CO₂-vastlegging als koolstofcertificaten te vermarkten. Eind 2023 komen de eerste CO₂-certificaten op de markt, maar dit jaar al krijgen de boeren de toeslag daarvan. ‘Ik ben er trots op dat we de eerste partij ter wereld zijn die een CO₂-toeslag krijgt op basis van het telen van natuurlijke grondstoffen waar biobased bouwproducten van worden gemaakt. Die vergoeding betalen we vervolgens ook volledig uit aan de boeren.’

Dit jaar blijft de CO₂-toeslag dus nog steken bij € 25 per ton droge stof. Op de markt voor carbon credits worden soms al bedragen betaald van ruim boven de € 100 per ton CO₂. Hoe zit dat precies? Roorda: ‘Een ton droge stof is niet hetzelfde als een ton CO₂. Daarnaast gaat op dit moment nog maar 25% van de plant in isolatiemateriaal. Hoe groter het percentage plant dat in bouwmaterialen gaat, hoe groter de CO₂-vastlegging.’ 

Ondernemers met een missie

GreenInclusive is opgericht door Marthijs Roorda en zijn broer Hendrik. De missie van het bedrijf is scherp: een model ontwikkelen dat bijdraagt aan de doelen van het klimaat- en grondstoffenakkoord, maar tegelijkertijd ook zorgt voor inkomen voor boeren. ‘We zien om ons heen hoe zwaar boeren het voor de kiezen krijgen met de steeds strengere wet- en regelgeving. Daarom proberen we met hennepvezelteelt een alternatief te bieden naast hun huidige bedrijfsinvulling.’

‘Wij zijn ervan overtuigd dat natuurlijke materialen de toekomst hebben’ 

De broers zien kansen omdat de bouw naarstig op zoek is naar alternatieven voor de traditionele en erg vervuilende isolatiematerialen. In 2019 startten ze GreenInclusive. In Drachten begonnen ze op experimentele basis met de verwerking van vezelhennep. Najaar 2020 kochten de broers een voormalig melkveebedrijf in Nieuwehorne als eigen productielocatie. En nu verwerken ze de vezelhennep tot isolatiemateriaal voor de bouwsector. Van de vezels worden onder andere isolatiematten gemaakt waarmee bestaande en nieuwe huizen duurzaam kunnen worden geïsoleerd. ‘De thermische, akoestische en vochtregulerende eigenschappen van de hennepvezel blijken uitermate geschikt in de woningbouw en dragen bij aan een gezond en duurzaam woon- en leefklimaat’, is de overtuiging van Roorda.

 Duizenden tonnen CO₂ vastleggen

De broers hebben veel geloof in het gewas. ‘Wij zijn ervan overtuigd dat natuurlijke materialen de toekomst hebben.’ Op dit moment doen er zo’n honderd melkveehouders en akkerbouwers mee. ‘De meesten zitten in Friesland, maar ook in andere provincies groeit de belangstelling. Stel dat alle boeren in Friesland meedoen met een paar hectare, dan kunnen we tienduizenden tonnen CO₂ in onze eigen provincie vastleggen. Daarmee dragen we bij aan de lokale economie, de wereldwijde klimaatopgave én de doelstellingen uit het grondstoffenakkoord.’ Het kan overigens niet zo zijn dat de maatschappelijke uitdagingen volledig bij het bedrijfsleven komen te liggen, vindt Roorda. ‘In de bouw wordt nu nog veel glas- of steenwol gebruikt. Een groot deel hiervan is goed te vervangen door natuurlijke hennepvezel. Maar dat zal door overheden dan wel gestimuleerd en misschien zelfs wel verplicht moeten worden gesteld.’

Er is op dit front inmiddels behoorlijk beweging. Zo werkt demissionair minister  Hugo de Jonge van Volkshuisvesting aan een regeling om bij zowel nieuwbouw als renovatie een verplicht percentage van de biobased materialen op te leggen. En samen met de Rabobank, Vereniging Circulair Friesland en de gemeente Leeuwarden is GreenInclusive aangesloten bij het Nationaal programma Building Balance. Ook doen deze partijen mee aan het overheidsprogramma biobased bouwen. ‘Lokale banken kunnen helpen met groenleningen, het koppelen van partijen en financieringseisen. En provincies en gemeenten kunnen bij aanbestedingen helpen met aanvullende eisen op gebied van biobased bouwen’, duidt Roorda.

Eigen fabriek in Leeuwarden

Inmiddels wordt de missie van GreenInclusive ook volop opgepakt door Friese architecten, bouwbedrijven en woningbouwbedrijven. Zo sloot GreenInclusive een isolatiepact met dertig partijen. De intentie is om samen met Friese partijen een volledig nieuwe waardeketen op te zetten, die lokaal wordt gesloten en waarvan de regio economisch en ecologisch volop kan profiteren. ‘Een korte keten, die duurzaam is, van land tot pand.’ De ambitie is om in 2024 door te groeien naar 1.200 hectare en een eigen verwerkingsfabriek in Leeuwarden. De plannen zijn in een vergevorderd stadium. Nog voor de zomer verwacht GreenInclusive de handtekening te zetten.

Vorig artikelOp naar 30 ton uien meer per hectare
Volgend artikel‘Alles biologisch? Eén natte zomer en weg oogst’