Hoe krijg je als akkerbouwer kwalitatief zo hoogwaardig mogelijke rundveedrijfmest beschikbaar? ‘Zorg dat de veehouder een optimale eiwitbenutting nastreeft, voeg zuurstof toe en maak gebruik van een vitalisator met zuiver water’, stelt chemicus Annette van de Knaap.

Voorbeeld van vitalisator in drijfmestkelder

‘De drijfmest leek iets groener en iets vloeibaarder, maar misschien dacht ik dat louter omdat ik dat wilde zien’, zegt akkerbouwer Detmer Wage uit Wedde. Hij schafte afgelopen winter een vitalisator aan. Dat is een cilinder met speciaal gezuiverd water die in de mestkelder komt te hangen. Wage vroeg zijn leveranciers van drijfmest dat te doen en is dus zeer voorzichtig om conclusies te trekken. Dat geldt ook voor meerdere melkveehouders die de laatste jaren hiermee ervaring opdeden, al zijn de meeste geluiden positief. De meerderheid van hen spreekt van drijfmest die minder stinkt, makkelijker wil mixen, mooier over het land verspreidt, geen of minder koek in de kelder meer vormt, beter en vlotter wordt opgenomen door de bodem en meer gewas oplevert.
‘Ik verwacht dat het lastig is en blijft om harde bewijzen te verzamelen over de werking’, zegt Wage. ‘Maar samen met een groep collega-akkerbouwers probeer ik de laatste jaren op te schuiven naar een regeneratieve wijze van landbouw. Daarbij minimaliseren we kunstmest en is drijfmest, vooral van rundvee, de soort bemesting die we benutten. Het loont dus al snel om de kwaliteit daarvan te optimaliseren.’
De akkerbouwer stelt de vitalisator, waar hij zo’n € 1.250 voor betaalde, nadrukkelijk louter als hulpinstrument te zien. ‘Wil je het goed doen met de drijfmest dan moet je volgens mij met de melkveehouder overeenkomen dat die eiwitarm voert en een mest met een goede C/N-verhouding kan leveren. Maar in de praktijk is dat nog vaak een brug te ver.’

Vitalisator in de praktijk

Kenniscoöperatie Niscoo organiseert deze zomer een bijeenkomst waarbij met vitalisatoren bewerkte drijfmest wordt getoond in de mestopslag en op het land. Volg www.niscoo.nl voor nadere informatie over tijd en datum van deze bijeenkomst. 

‘Minimaliseer ureum’

Die ervaring heeft ook Annette van der Knaap. Zij is chemicus en deed eerder ervaring op met het vitaliseren bij waterzuiveringsinstallaties. Op eigen initiatief deed ze de afgelopen jaren een aantal praktijkproeven in drijfmest op verschillende melkveebedrijven. In februari deelde zij op uitnodiging van kenniscoöperatie Niscoo haar bevindingen en kennis in een online bijeenkomst. ‘Ik wil benadrukken dat vitaliseren, net zoals zuurstof toevoegen aan de drijfmest, een nuttig en werkend hulpmiddel kan zijn, maar dat goede mestkwaliteit echt begint bij goed voeren. En goed voeren betekent eiwitarm voeren. Alles wat de koe aan eiwit namelijk niet goed kan omzetten in melk of vlees, eindigt in de urine en de mest als ureum. Dit zorgt niet alleen voor meer ammoniakvorming in de drijfmest, maar ook voor een mindere kwaliteit mest’, stelt Van der Knaap. Daarna kan vitaliseren een volgende stap zijn. Van der Knaap licht toe dat de cilinder gevuld met ‘superwater’, zorgt voor elektromagnetische straling. Dit helpt de moleculen in het water – drijfmest bestaat voor 90% uit water – te ordenen. Hierdoor vermenigvuldigen de gewenste bacteriën veel sneller, met de geschetste voordelen als gevolg. ‘Dat mag voor sommigen klinken als hocus pocus, maar voor de gewone chemicus is water niets meer dan H₂O. Praat je met een gespecialiseerde wateronderzoeker, zoals de Japanner Masuru Emoto, dan vertelt die over de enorme variatie in molecuulstructuren van water en hoe dat de kwaliteit van het leven in het water beïnvloedt. Het verschil kun je zelf zien als het water bevriest. De watermoleculen zijn dan in vaste vorm te bewonderen en hebben bij schoon water van een hoge kwaliteit een veel mooiere kristalvorming dan bijvoorbeeld vervuild water of water van een mindere kwaliteit. Zo werkt het voor het microleven in drijfmest ook.’ 

Snel resultaat zichtbaar

Van der Knaap voerde in 2017 in Brabant bij enkele melkveebedrijven praktijkproeven uit met een Grander, een van de beschikbare type vitalisatoren. ‘Slechts acht dagen voorafgaande aan het uitrijden hebben we de Grander in de mestkelder gehangen en tegelijkertijd, met hulp van een compressor, tijdens het mixen lucht in de mest meegegeven. De veehouder heeft de mest toen voorzichtig gemixt. Met het blote oog was zichtbaar dat de drijfmest binnen enkele dagen in een soort spinaziesoep veranderde in plaats van een taaie drijfmest met korst erop. We hebben stroken met bewerkte en onbewerkte drijfmest naast elkaar bekeken en voor mij was duidelijk te zien dat de bodem de met de vitalisator bewerkte mest veel sneller opnam.’
Het inlaten van lucht, en dus zuurstof, in de drijfmest, noemt Van der Knaap minstens zo nuttig als het gebruik van een vitalisator. Zeker bij stallen waar de drijfmest onder een dichte vloer wordt opgeslagen. ‘Zonder regelmatige, of liefst continu, toevoer van zuurstof in de drijfmest, krijgen ongewenste anaerobe bacteriën veel kans. Die zorgen voor het rottingsproces in plaats van het rijpingsproces dat je wenst. Het gevolg van geen of te weinig zuurstoftoevoer is een koek op de mest en een kwaliteitsval van de drijfmest.’ Van der Knaap stelt dat een beetje zuurstof toevoegen al enorm kan helpen. ‘Met een beetje bedoel ik bijvoorbeeld een slang met luchtgaatjes op de kelderbodem leggen en deze aansluiten op een aquariumpomp. Dat kost amper vermogen en is voor veel veehouders of akkerbouwers met een mestopslag zelf in elkaar te knutselen. Iedereen moet ook zelf bekijken hoe dat op zijn of haar bedrijf het beste toe te passen is. Omdat elke stal en mestopslag anders is, maar ook omdat de industrie hier niets aan verdient, zijn er amper tot geen eenvoudige systemen op de markt. Je hebt bijvoorbeeld ook het Aeromix-systeem dat de mest periodiek in beweging brengt. Dat kan ook goed werken, omdat het ook het mixen vervangt, maar dan praat je over een forse investering. Zuurstofrijke lucht toevoegen via bijvoorbeeld een tyleenslang en een pompje hoeft weinig te kosten.’

Gebruik en kosten delen

Een vitalisator kost zo’n € 1.000 tot € 1.500 per stuk. ‘Maar die kun je eventueel ook gezamenlijk aanschaffen’, tipt Van der Knaap. Zij benadrukt daarbij zelf geen enkel commercieel belang te hebben. ‘Vanuit mijn kennis en achtergrond heb ik deze mogelijkheden op enkele plaatsen in de praktijk kunnen uittesten. De praktijk laat in drijfmest, net als in drinkwater, goede resultaten zien en grotendeels vind ik die ook verklaarbaar. Deze kennis en ervaring deel ik louter om de sector vooruit te helpen.

Detmer Wage: ‘Harde bewijzen verzamelen over de werking blijft lastig.’

Ondertussen doen wetenschappelijke onderzoekers overal ter wereld ook hun best om de achterliggende theorie te doorgronden, want er gebeurt steeds meer onderzoek op het gebied van vitalisatie van water, mest, zaden en pootgoed, bloemen en fruit. Juist omdat het in de praktijk zo fantastisch blijkt te werken. Daarom zeg ik tegen boeren: kijk bij en luister naar collega’s die er ervaring mee opdeden en doe er uw voordeel mee.’
Dat is precies hoe Detmer Wage er tegenaan kijkt. ‘Het is het proberen wel waard. In de tuinbouw en industrie kunnen velen zich niet voorstellen dat je niet met vitalisatie van water werkt. Daarom verwacht ik bij drijfmest ook wel positieve effecten. En de techniek er achter, op basis van magnetisme, kennen we ook al van de MagGrow spuittechniek. Hocus pocus is het daarom wat mij betreft niet. Oké, zo’n apparaat is niet gratis, maar ook niet echt duur. Ik verwacht dat dit zeker niet de minst renderende investering blijkt op ons bedrijf.’

Vorig artikelBodemisch Food claimt aardappelen met meer inhoud
Volgend artikelNieuw kantoor voor TTW