Op vrijdag 6 mei 2022 is vanuit de Nederlandse Akkerbouw Vakbond de Producentorganisatie (PO) Eiwitboeren van Nederland opgericht. De PO maakt zich hard voor de rendabele teelt van eiwitrijke gewassen van eigen bodem. Bij de start bestaat de PO uit 29 telers van verschillende vlinderbloemige eiwitgewassen. Drie van hen vertellen hun verhaal.
De PO Eiwitboeren van Nederland is de eerste producentenorganisatie van telers van eiwitrijke gewassen. Zowel biologische als gangbare boeren zijn welkom; telers die al eiwitrijke gewassen telen of willen telen, van veldboon tot lupine, van soja tot kikkererwt. ‘Het belangrijkste doel is samen een duurzame en rendabele eiwitteelt bereiken, met een verdienmodel en eerlijke prijzen voor de boeren’, zegt voorzitter Henk Janknegt uit Zeewolde. Hij is zelf akkerbouwer en teelt als eiwitgewas veldbonen (zie pagina 29).
Voor menselijke consumptie en met name voor veevoer worden veel eiwitrijke grondstoffen van ver gehaald. Bijvoorbeeld uit Canada, Zuid-Amerika, Rusland of Oekraïne. Dat kan en moet anders, vindt de PO Eiwitboeren van Nederland. ‘Ketenpartijen en ook de overheid moeten zich hard maken voor Nederlandse eiwitteelt. Omdat de teelt invulling geeft aan maatschappelijke wensen voor landbouw, milieu, waterkwaliteit en stikstof. ‘Wij kunnen telen op een milieuvriendelijke manier, zorgen voor een gezondere bodem, sparen transport uit en we lossen een deel van het stikstofprobleem op, want de bonen laten 70 tot 80 kilo stikstof achter voor het volgende gewas.’
Green Deal Eiwitrijke gewassen
Het zijn doelen die aansluiten bij de doelstellingen van de Nationale Eiwitstrategie. Deze strategie van de rijksoverheid heeft als doel om de komende vijf tot tien jaar de zelfvoorzieningsgraad van nieuwe en plantaardige eiwitten te vergroten, op een duurzame manier die bijdraagt aan de gezondheid van mens, dier en natuurlijke omgeving. Dit moet gebeuren via Green Deal Eiwitrijke Gewassen. In de deal spreken het Rijk en ruim vijftig andere partijen met elkaar af de teelt, verwerking en consumptie van Nederlandse eiwitgewassen te bevorderen.
‘In prijs kunnen we niet concurreren met import uit China, Australië en Zuid-Amerika’
Om dat alles te bereiken, moet de markt voor eiwitgewassen wel drastisch veranderen. ‘Er zijn afspraken nodig over de prijs en gegarandeerde afname met andere partijen in de keten. Alleen dan zijn de plannen van de Nationale Eiwitstrategie realistisch’, stelt Janknegt. Hij vertelt dat het dertig jaar geleden mis is gegaan, met het Blair House Akkoord. ‘Ik ben zelf opgegroeid op een gemengd bedrijf met akkerbouw en vee in het westen van het land. Mijn vader zaaide bonen en maïs voor het voer van de koeien. Toen het akkoord van 1992 de import van soja en andere eiwitgewassen goedkoper maakte dan de eigen teelt, verdween de eiwitteelt grotendeels. Om die terug te krijgen, moet de teelt dus financieel aantrekkelijker worden voor de Nederlandse telers. In prijs kunnen we niet concurreren met import uit China, Australië en Zuid-Amerika.’
Inkopen bij Nederlandse telers
Janknegt hoopt dat een verenigde groep telers de partijen bij de les kan houden in de intentie om Nederlandse peulvruchten vooruit te helpen. Over duurzame ketens met langjarige garanties voor de telers wil de producentenorganisatie afspraken maken. ‘En natuurlijk ook over een faire prijs. Ik denk dat de handel en de retail een grote rol en verantwoordelijkheid op zich moeten gaan nemen door bij Nederlandse telers in te kopen. Wij vinden dat afnemers in Nederland bereid moeten zijn om het gat te dichten tussen onze kostprijs en die in het buitenland.’ Janknegt wijst erop dat in de ons omringende landen telers vaak gekoppelde steun van de overheid ontvangen per hectare gezaaide peulvruchten. Dat samen met de goedkopere grond in die landen maakt het speelveld ongelijk voor de Nederlandse telers.
Samen optrekken
De Producentenorganisatie Eiwitboeren wil daarom komen tot bindende afspraken maken met afnemers en de overheid in Nederland. Ze hopen met hun samenwerking een sterkere onderhandelingspositie en daarmee betere contractvoorwaarden en prijzen te krijgen. Ook is de organisatie interessant voor grote afnemers en eindaanbieders, zoals supermarkten en cateraars. Immers, door samen op te trekken kunnen telers een groter volume van plantaardige eiwitten leveren.
‘Lupine is gewas met enorme potentie’
André Jurrius uit Randwijk teelt witte lupine op zijn bedrijf Ekoboerderij De Lingehof. Hij is bestuurslid en medeoprichter van de PO Eiwitboeren. Samen met zijn compagnon Marieke Laméris probeert Jurrius met ‘Lekker Lupine’ de lupine op de borden van de consumenten te krijgen. ‘Lupine is een gewas met een enorme potentie. En het is goed voor de landbouw, het klimaat en de gezondheid.’ Jurrius en Laméris hebben een markt te veroveren en met Lekker Lupine behaalden ze al een mooi succes door de Rabo Food Forward award te winnen in maart 2020. Inmiddels telen vijftien bedrijven op totaal 50 hectare voor Lekker Lupine. ‘We werken aan drie pijlers: de teelt, inclusief de veredeling. Dan de productontwikkeling en het op de markt brengen. En als derde de community, van consument tot en met zaadleverancier. We werken echt aan ketensamenwerking, zodat we vraag en aanbod in balans kunnen laten groeien.’ Het mooie is dat vanuit deze keten er steeds nieuwe producten met lupine gemaakt worden, bijvoorbeeld een smeerkaas. ‘Het verbaast me wat er allemaal mee kan.’ De PO Eiwitboeren krijgt een belangrijke functie bij de ontwikkeling van de teelt. ‘Wij kunnen alleen functioneren als we een eerlijke prijs voor de eiwitgewassen krijgen. Daarnaast is het belangrijk dat telers meer diversiteit in de gewassen krijgen en vlinderbloemigen passen zeker bij onze bedrijven.’ Jurrius vertelt dat de lupinen samen met bacteriën in de wortelknolletjes luchtstikstof binden. ’Daarom kunnen ze zonder bemesting groeien. De bacterie brengen we aan met een entstof die je door het zaad roert. We zaaien op rijtjes met een graanzaaimachine. Eind augustus of begin september gaan we dorsen.’ De opbrengsten wisselen nog, de spreiding is groot. ‘Maar gemiddeld wordt er twee ton per hectare geoogst.’ De telers van Lekker Lupine ontvangen een basisprijs van 1 euro per kilo en, als het lukt, daarboven een winstdeling.
‘Kikkererwt tegen wereldmarktprijs kan niet uit’
Peter en Anna Laan uit Tollebeek telen dit jaar voor het eerst kikkererwten. ‘Het is een experiment’, zegt Peter Laan. ‘Er zijn maar een paar telers van kikkererwten in Nederland. In Duitsland, Frankrijk en Polen staan duizenden hectares.’ Laan zaaide de erwten begin mei. De oogst zal vermoedelijk eind augustus of begin september zijn. Laan wil niet te laat oogsten, om zijn grond te sparen. Tollebeek kan in het najaar een natte plek in de polder zijn, dus zware machines wil hij dan niet op het land hebben, liever staat er dan al een groenbemester. ‘Een loonwerker denkt over de oogst na. Waarschijnlijk gaan we zwadmaaien en dan dorsen. Als het goed gaat, zal er een ton of drie afkomen.’ Na de kikkererwten komen er aardappelen op het perceel. Dat de kikkererwt een maaivrucht is, past goed in het bouwplan en ze laten waarschijnlijk samen met de groenbemester voeding voor het volggewas achter. ‘In het verleden teelden we tulpen, maar dat gaat op deze grond niet meer door de bodemdaling.’ Laan was ook op zoek naar een gewas met afzetmogelijkheden om bij te dragen aan een toekomstbestendig akkerbouwbedrijf. De kikkererwt sluit hier goed bij aan. De kennis haalt hij uit België. ‘Via een ander lid van de Producentenorganisatie Eiwitboeren kwam ik met Inagro in contact. De onderzoekers daar zijn heel attent. Als ik ze een vraag of een foto stuur van het gewas, zijn ze heel enthousiast en behulpzaam. We krijgen de informatie makkelijker in België dan uit Nederland.’ Hij teelt de kikkererwten vrij en is benieuwd naar de prijs. ‘Tegen wereldmarktprijzen kan in ieder geval niet uit. Maar er is wel vraag. Dat zie je aan de opkomst van hippe vegetarische gerechten als falafel en hummus.’
‘We moeten meer aan storytelling doen’
Akkerbouwer Henk Janknegt uit Zeewolde twijfelde vorig jaar of hij wel door zou gaan met zijn veldbonen. De oprichting van een producentenorganisatie – hij was zelf medeoprichter – haalde hem over de streep om de teelt toch nog een kans te geven. Het werd 8 hectare zomerveldbonen in plaats van de wintervariant. Hij verwacht dit jaar tussen de 6 en 7 ton bonen te oogsten. Vorig jaar teelde hij de bonen voor inkoper Herba, voor € 33 per 100 kilo. Dit jaar heeft Janknegt de bonen vrij. Hij verkoopt ze, samen met vijf collega-telers in Flevoland, aan de hoogste bieder en verwacht bijna het dubbele, ongeveer 60 euro per 100 kilo. Janknegt zaaide dit jaar in maart en verwacht half augustus te dorsen. Omdat deze veldboon voor menselijke consumptie is, gebruikt hij een type met weinig bitterstof erin. In het saldo van de teelt is vooral de prijs bij verkoop van belang. ‘Die telt harder dan een paar kilo’s meer. Je ziet in alle teelten de kosten oplopen, met dit jaar de sterk gestegen brandstofkosten. We brengen als Eiwitboeren de kostprijs in beeld met een kostprijsmodel, zoals de Nederlandse Akkerbouw Vakbond dat voor aardappels doet.’ Eenmaal gezaaid, probeert Janknegt de bonen zo snel mogelijk te laten sluiten, zodat onkruid geen kans krijgt. Na zaai gebruikt hij eenmaal een bodemherbicide. Soms is er een fungicidebehandeling nodig tegen chocoladevlekkenziekte. ‘Bestuiving is een puntje. Ik zet daar dit jaar hommels bij in.’ De hommels vliegen eerder dan andere insecten en kunnen daardoor de vroegste bloemen al bestuiven, die heel belangrijk zijn voor de peulopbrengst. Janknegt vindt het belangrijk dat hij en zijn collega-telers de gewassen laten zien aan de consumenten: ‘We moeten meer aan storytelling doen, uitleggen wat lokaal geproduceerd eiwit tegen een eerlijke prijs voor Nederland doet.’