De weersomstandigheden hebben dit jaar veel invloed gehad op de groei van de gewassen. Het begon al met een koud en nat voorjaar, dat ervoor zorgde dat de zaai- en pootwerkzaamheden laat zijn uitgevoerd. In verschillende delen van het land gingen de aardappelen pas eind mei of zelfs begin juni de grond in. Daarna volgde een periode van droogte in juni. De maanden juli en augustus waren juist weer extreem nat, waardoor schimmels moeilijk te bestrijden waren en de graanoogst onder druk kwam te staan. Aanvankelijk werd in de oogstprognoses rekening gehouden met lagere kilogramopbrengsten voor de meeste gewassen. De gunstige weersomstandigheden in september en oktober hebben de groei en aanwas in kilogrammen van onder andere aardappelen en winterpeen nog redelijk hersteld.

De marktverwachtingen zijn hoog gespannen. Echter, door de grillige weersomstandigheden is de kwaliteit van de gewassen niet optimaal. De handel is hierdoor nog twijfelachtig, een belangrijke reden waarom de huidige prijzen voor consumptieaardappelen en winterpeen op de vrije markt vooralsnog tegenvallen. Daartegen is de prijszetting voor zaaiuien goed. Veel wordt er gespeculeerd over de prijsontwikkeling op langere termijn. Wat het aanbod betreft, lijkt het erop dat er niet een overvloed aan kilogrammen is wat de markt gaat verstoren. Hooguit kan de mindere kwaliteit van het product een negatief effect geven op de prijsvorming. 

Wat onzeker en zorgelijk is, is de politieke onrust in de wereld. Denk aan Oekraïne en nu ook het Midden-Oosten en Centraal Afrika. Politieke keuzes, standpunten en uitspraken kunnen een verstorende uitwerking hebben op de handelsstromen in de wereld. Ook een hoge inflatie, met als gevolg een lager bestedingspatroon voor de consument en hoge transportkosten, kunnen een negatieve rol spelen op de prijszetting in exportmarkten.

Uitgerekend in een jaar waar de weersomstandigheden zo nadrukkelijk invloed hadden op groei en rijping van de gewassen, zijn er door de overheid een aantal duurzaamheidsmaatregelen ingevoerd die totaal niet passen bij de landbouwpraktijk. Zo moest op zandgronden op 1 oktober het hoofdgewas zijn geoogst en een vanggewas zijn ingezaaid. Oogstte je het hoofdgewas later dan 1 oktober dan volgt krijg een sanctie voor het volgende jaar: een korting op de totale stikstofgebruikersnorm. Wat dit jaar met zijn grilligheid van weersomstandigheden meteen heel duidelijk heeft gemaakt, is dat deze maatregelen, ook wel kalenderlandbouw genoemd, totaal niet passen bij de akkerbouw in Nederland. Gewassen laten zich niet dwingen om in een vastgesteld kalenderdeel oogstrijp te zijn.

Kalenderlandbouw lijkt op Russische roulette. Je weet van te voren niet waar het eindigt. De akkerbouwsector staat heus open voor beleid waar de nitraatuitspoeling wordt beperkt. Maar niet vanuit dictaat, ook nog eens een slecht onderbouwd dictaat. Wel vanuit een goede overlegsituatie. mét de overheid en mét oog voor de economische gevolgen. Dan creëer je draagvlak. Nu dreigt de overheid het kind met het badwater weg te spoelen.

Ruthger Steenbeek, Branche specialist akkerbouw, Countus.

Vorig artikel‘Landbouw schreeuwt om plan met uitvoeringskracht’
Volgend artikelDe loze beloftes van 22 november