De opwarming van de aarde tegengaan met de opslag van koolstof in boerenbodems. Het klinkt als een prachtige oplossing. Het bedrijfsleven vraagt ernaar en telers storten zich erop. Toch twijfelen deskundigen in hoeverre dit koolstofvangen in de bodem substantieel kan bijdragen aan de klimaatdoelen; zeker in Nederland.
De redenatie is simpel: alle koolstof die in de bodem zit, kan niet als broeikasgas CO2 in de atmosfeer zitten. Verhoog dus de hoeveelheid koolstof in de landbouwbodems, beloon de boer ervoor en je hebt een model om klimaatverandering tegen te gaan.
In Zeeland is landbouworganisatie ZLTO ermee bezig. Zij brengen telers samen die werken aan koolstofopslag in de bodem en zoeken de beloning erbij vanuit het bedrijfsleven. Rondom Windpark Krammer gaan vijftien boeren vijf jaar lang minimaal 2.750 ton CO2 vastleggen tegen beloning door de burgercoöperaties Zeeuwind en Deltawind.
Bodemspecialist David Powlson van het Britse Rothamsted Research noemt de verwachtingen bij koolstofboeren voor het klimaat ‘te optimistisch en onrealistisch’. Hoewel de Europese Unie en de Nederlandse overheid sterk inzetten op koolstofopslag in landbouwbodems, is zelfs Eurocommissaris Frans Timmermans terughoudend als het de Nederlandse bodems betreft. Hij noemt de hoge productiviteit en de hoge grondprijzen in Nederland belemmeringen om veel te bereiken met deze methode. Op armere gronden elders in Europa ziet Timmermans meer kansen voor koolstofboeren.
Bijvangst gering
In het project Oekoregion Kaindorf in Oostenrijk vangen boeren rond de 300 euro per hectare. Het bedrijfsleven spekt de kas. Voor maatregelen die leiden tot duizend kilo koolstofopslag per hectare, het equivalent van 3.670 kilo CO2, hebben we het dan over een waarde van 145 euro. Dat zijn bedragen die boven de marktprijs in Europa, laat staan in Amerika, liggen.
Met vrijwillige emissiehandel is voor de vastlegging van koolstof in Nederland per hectare een paar tientjes te verdienen per hectare. Als daar hoge kosten en opbrengstverliezen tegenover staan, is er voor de Nederlandse akkerbouwer en melkveehouder te weinig te halen. Vlaamse en Nederlandse deskundigen becijferen dat een hectare akkerland rond de 50 ton koolstof kan opslaan en een hectare grasland 80 ton. Een opbouw van een halve tot een hele ton per jaar is mogelijk en er zit al tientallen tonnen in de bodem. Zodra het grasland gescheurd wordt, zakt het koolstofpeil met 1 tot 2 ton per jaar.
‘Iedereen ruikt wel een kans en het ene na het andere initiatief plopt op’
In Nederland zouden telers enkele duizenden euro’s per jaar kunnen verdienen over hun hele bedrijf. Andere voordelen, als structuurverbetering, wateropslag of nutriëntenlevering zijn op de meestal aan organische stof rijke Nederlandse bodems geen bijvangst. Gerard Ros van het Nutriënten Management Instituut vindt organische stof belangrijk, maar waarschuwt dat de aanvoer van grote hoeveelheden organisch materiaal in ons landbouwsysteem niet mogelijk is of negatief werkt op andere punten als nutriëntenuitspoeling (stikstof) of lachgasproductie (een ernstig broeikasgas). ‘Voor ons klimaat is een strategie die zich richt op behoud van reeds vastgelegde organisch gebonden koolstof realistischer.’
Goed koolstofbeheer
Het Louis Bolk Instituut kwam in 2013 met een handleiding voor goed koolstofbeheer. Daarin beschrijven onderzoekers van dit instituut samen met WUR (Wageningen) en CLM (Centrum voor Landbouw en Milieu) de drie methoden om koolstofgehalten in de bodem te verhogen: toevoer van buiten het bedrijf, extra productie in het bedrijf en vermindering van verlies door de teeltmethodes aan te passen. Volgens Chris Koopmans van het LBI heeft het geen zin te slepen met organisch materiaal van de ene naar de andere plek. Extra organische stof vasthouden, bovenop wat er al gebeurt, maakt het verschil. Daarbij zoekt de bodem een nieuw evenwicht. Meer organische stof in de bodem verhoogt de afbraak per hectare jaarlijks.
Belangrijk bij organische stof is de stabiliteit van de vorm waarin het in de bodem zit. Compost laat per ton aangevoerd materiaal 150 kilogram stabiele organische stof achter (langer dan een jaar achterblijvend). Bij vers plantaardig materiaal, Bokashi of drijfmest is de stabiele fractie veel lager.
Belangstelling groot
Volgens Marc Wilmink, hoofd Carbon Farming bij Rabobank, is er volop vraag naar carbon credits uit de markt. Rabobank wil vraag en aanbod bijeenbrengen en ‘bij een stijging van de prijs zou het verdienmodel voor de boer gunstiger worden’. Wilmink noemt al snel de term ‘regeneratieve landbouw’. Minder intensieve grondbewerking en bedekt houden van de bodem buiten de teelt om met groenbemesters en vanggewassen vallen onder die teeltmethode. ‘Voor Nederland ligt de ondergrens voor een carbon credit op 40 euro.’
Probleem bij het bepalen van de tonnen CO2 vastgelegd in de bodem, is dat het zo moeilijk te meten is. Daarom wil akkerbouwvakgroepvoorzitter Jaap van Wenum van LTO liever naar beloning van maatregelen als niet-kerende grondbewerking, organische stofaanvoer of bedekt houden van de bodem in de winter. ‘Beloon dat in het gemeenschappelijke landbouwbeleid. Het is nu tientjes per hectare waard, maar misschien moeten we maatregelen stapelen binnen de ecoschema’s van de Green Deal.’
Benzine op vuur
Een groep onafhankelijke landbouwadviseurs, actief in de noordelijke provincies, komt ondertussen met het idee CO2L Farming (CO2L uit te spreken als het Engelse cool). De gedachte daarachter is volgens mede-initiatiefnemer Theo Mulder om met meer CO2 in de bodem de wereld koeler te maken. Overigens draait het bij deze adviseurs om veel bredere doelstellingen, die te maken hebben met gezondheid van bodem, voer, voeding en mensen. Alleen op beloning van koolstofopslag is de winst niet te maken, aldus Mulder. ‘Er is wel degelijk een beweging onder telers op gang gekomen. Dat blijkt uit de belangstelling van de bank, van de gangbare telers en van bedrijven. Als koolstofopslag niet betaald wordt, dan kan het op andere vlakken toch beloond worden door een gezonder en weerbaarder teeltsysteem’, zegt Mulder.
Hij noemt direct ook het voorkomen van verliezen van koolstof uit veengebieden. ‘Daar zou je volgens mij minimaal kunstmest moeten gebruiken, want dat is benzine op het vuur bij de koolstofvervluchtiging.’
Wildwest
Onderzoeker Geert-Jan van der Burgt van SPNA noemt ook direct de noodzaak om op veenbodems de verliezen van koolstof te voorkomen. Hij heeft vijftien jaar ervaring met onderzoek aan koolstof in landbouwbodems en hij twijfelt op basis daarvan aan de realistische haalbaarheid van koolstofboeren. ‘Ik denk dat de mogelijkheden grotendeels overschat worden.’
Binnen het koolstofboeren ziet Van der Burgt een wildgroei aan initiatieven. ‘Soms krijg ik de indruk van totale wildwest. Iedereen ruikt wel een kans en het ene na het andere initiatief plopt op.’ Het beoordelen van maatregelen en het effect ervan op de koolstofopslag is volgens Van der Burgt moeilijk. ‘Beoordelen of het deugt is moeilijk. Ik zie nog het meeste in projecten als Valuta voor Veen. Ophogen van de waterstand in die gebieden voorkomt grote koolstofverliezen. Over actief opslaan van koolstof ben ik pessimistischer.’